Vervoeging van bijhouden

Nederlands

Italiaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik houd bij
  • jij houdt bij
  • hij/zij/het houdt bij
  • wij houden bij
  • jullie houden bij
  • zij houden bij

Presente

  • io seguo
  • tu segui
  • lui/lei/Lei segue
  • noi seguiamo
  • voi/Voi seguite
  • loro/Loro seguono

Onvoltooid verleden tijd

  • ik hield bij
  • jij hield bij
  • hij/zij/het hield bij
  • wij hielden bij
  • jullie hielden bij
  • zij hielden bij

Imperfetto

  • io seguivo
  • tu seguivi
  • lui/lei/Lei seguiva
  • noi seguivamo
  • voi/Voi seguivate
  • loro/Loro seguivano

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb bijgehouden
  • jij hebt bijgehouden
  • hij/zij/het heeft bijgehouden
  • wij hebben bijgehouden
  • jullie hebben bijgehouden
  • zij hebben bijgehouden

Passato prossimo

  • io ho seguito
  • tu hai seguito
  • lui/lei/Lei ha seguito
  • noi abbiamo seguito
  • voi/Voi avete seguito
  • loro/Loro hanno seguito

Voltooid verleden tijd

  • ik had bijgehouden
  • jij had bijgehouden
  • hij/zij/het had bijgehouden
  • wij hadden bijgehouden
  • jullie hadden bijgehouden
  • zij hadden bijgehouden

Trapassato prossimo

  • io avevo seguito
  • tu avevi seguito
  • lui/lei/Lei aveva seguito
  • noi avevamo seguito
  • voi/Voi avevate seguito
  • loro/Loro avevano seguito

Toekomende tijd I

  • ik zal bijhouden
  • jij zult bijhouden
  • hij/zij/het zal bijhouden
  • wij zullen bijhouden
  • jullie zullen bijhouden
  • zij zullen bijhouden

Futuro semplice

  • io seguirò
  • tu seguirai
  • lui/lei/Lei seguirà
  • noi seguiremo
  • voi/Voi seguirete
  • loro/Loro seguiranno

Toekomende tijd II

  • ik zal bijgehouden hebben
  • jij zult bijgehouden hebben
  • hij/zij/het zal bijgehouden hebben
  • wij zullen bijgehouden hebben
  • jullie zullen bijgehouden hebben
  • zij zullen bijgehouden hebben

Futuro anteriore

  • io avrò seguito
  • tu avrai seguito
  • lui/lei/Lei avrà seguito
  • noi avremo seguito
  • voi/Voi avrete seguito
  • loro/Loro avranno seguito

Conditionalis I

  • ik zou bijhouden
  • jij zou bijhouden
  • hij/zij/het zou bijhouden
  • wij zouden bijhouden
  • jullie zouden bijhouden
  • zij zouden bijhouden

Condizionale presente

  • io seguirei
  • tu seguiresti
  • lui/lei/Lei seguirebbe
  • noi seguiremmo
  • voi/Voi seguireste
  • loro/Loro seguirebbero

Conditionalis II

  • ik zou hebben bijgehouden
  • jij zou hebben bijgehouden
  • hij/zij/het zou hebben bijgehouden
  • wij zouden hebben bijgehouden
  • jullie zouden hebben bijgehouden
  • zij zouden hebben bijgehouden

Condizionale passato

  • io avrei seguito
  • tu avresti seguito
  • lui/lei/Lei avrebbe seguito
  • noi avremmo seguito
  • voi/Voi avreste seguito
  • loro/Loro avrebbero seguito

Imperatief

  • jij houd bij
  • jullie houdt bij

Imperativo

  • tu segui
  • voi/Voi seguite

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van bijhouden