Vervoeging van aaneengrenzen
Onbepaalde wijs (infinitief): aaneengrenzen
				
				Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het grenst aaneen
 - zij grenzen aaneen
 
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het grensde aaneen
 - zij grensden aaneen
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft aaneengegrensd
 - zij hebben aaneengegrensd
 
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had aaneengegrensd
 - zij hadden aaneengegrensd
 
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal aaneengrenzen
 - zij zult aaneengrenzen
 
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal aaneengegrensd hebben
 - zij zult aaneengegrensd hebben
 
Conditionalis I
- hij/zij/het zal aaneengrenzen
 - zij zullen aaneengrenzen
 
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben aaneengegrensd
 - zij zullen hebben aaneengegrensd