Vervoeging van beknorren
Onbepaalde wijs (infinitief): beknorren
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik beknor
- jij beknort
- hij/zij/het beknort
- wij beknorren
- jullie beknorren
- zij beknorren
Presente
- io riprendo
- tu riprendi
- lui/lei/Lei riprende
- noi riprendiamo
- voi/Voi riprendete
- loro/Loro riprendono
Onvoltooid verleden tijd
- ik beknorde
- jij beknorde
- hij/zij/het beknorde
- wij beknorden
- jullie beknorden
- zij beknorden
Imperfetto
- io riprendevo
- tu riprendevi
- lui/lei/Lei riprendeva
- noi riprendevamo
- voi/Voi riprendevate
- loro/Loro riprendevano
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb beknord
- jij hebt beknord
- hij/zij/het heeft beknord
- wij hebben beknord
- jullie hebben beknord
- zij hebben beknord
Passato prossimo
- io ho ripreso
- tu hai ripreso
- lui/lei/Lei ha ripreso
- noi abbiamo ripreso
- voi/Voi avete ripreso
- loro/Loro hanno ripreso
Voltooid verleden tijd
- ik had beknord
- jij had beknord
- hij/zij/het had beknord
- wij hadden beknord
- jullie hadden beknord
- zij hadden beknord
Trapassato prossimo
- io avevo ripreso
- tu avevi ripreso
- lui/lei/Lei aveva ripreso
- noi avevamo ripreso
- voi/Voi avevate ripreso
- loro/Loro avevano ripreso
Toekomende tijd I
- ik zal beknorren
- jij zult beknorren
- hij/zij/het zal beknorren
- wij zullen beknorren
- jullie zullen beknorren
- zij zullen beknorren
Futuro semplice
- io riprenderò
- tu riprenderai
- lui/lei/Lei riprenderà
- noi riprenderemo
- voi/Voi riprenderete
- loro/Loro riprenderanno
Toekomende tijd II
- ik zal beknord hebben
- jij zult beknord hebben
- hij/zij/het zal beknord hebben
- wij zullen beknord hebben
- jullie zullen beknord hebben
- zij zullen beknord hebben
Futuro anteriore
- io avrò ripreso
- tu avrai ripreso
- lui/lei/Lei avrà ripreso
- noi avremo ripreso
- voi/Voi avrete ripreso
- loro/Loro avranno ripreso
Conditionalis I
- ik zou beknorren
- jij zou beknorren
- hij/zij/het zou beknorren
- wij zouden beknorren
- jullie zouden beknorren
- zij zouden beknorren
Condizionale presente
- io riprenderei
- tu riprenderesti
- lui/lei/Lei riprenderebbe
- noi riprenderemmo
- voi/Voi riprendereste
- loro/Loro riprenderebbero
Conditionalis II
- ik zou hebben beknord
- jij zou hebben beknord
- hij/zij/het zou hebben beknord
- wij zouden hebben beknord
- jullie zouden hebben beknord
- zij zouden hebben beknord
Condizionale passato
- io avrei ripreso
- tu avresti ripreso
- lui/lei/Lei avrebbe ripreso
- noi avremmo ripreso
- voi/Voi avreste ripreso
- loro/Loro avrebbero ripreso
Imperatief
- jij beknor
- jullie beknort
Imperativo
- tu riprendi
- voi/Voi riprendete