Vervoeging van bevangen
Onbepaalde wijs (infinitief): bevangen
				
				Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bevang
 - jij bevangt
 - hij/zij/het bevangt
 - wij bevangen
 - jullie bevangen
 - zij bevangen
 
Onvoltooid verleden tijd
- ik beving
 - jij beving
 - hij/zij/het beving
 - wij bevingen
 - jullie bevingen
 - zij bevingen
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bevangen
 - jij hebt bevangen
 - hij/zij/het heeft bevangen
 - wij hebben bevangen
 - jullie hebben bevangen
 - zij hebben bevangen
 
Voltooid verleden tijd
- ik had bevangen
 - jij had bevangen
 - hij/zij/het had bevangen
 - wij hadden bevangen
 - jullie hadden bevangen
 - zij hadden bevangen
 
Toekomende tijd I
- ik zal bevangen
 - jij zult bevangen
 - hij/zij/het zal bevangen
 - wij zullen bevangen
 - jullie zullen bevangen
 - zij zullen bevangen
 
Toekomende tijd II
- ik zal bevangen hebben
 - jij zult bevangen hebben
 - hij/zij/het zal bevangen hebben
 - wij zullen bevangen hebben
 - jullie zullen bevangen hebben
 - zij zullen bevangen hebben
 
Conditionalis I
- ik zou bevangen
 - jij zou bevangen
 - hij/zij/het zou bevangen
 - wij zouden bevangen
 - jullie zouden bevangen
 - zij zouden bevangen
 
Conditionalis II
- ik zou hebben bevangen
 - jij zou hebben bevangen
 - hij/zij/het zou hebben bevangen
 - wij zouden hebben bevangen
 - jullie zouden hebben bevangen
 - zij zouden hebben bevangen
 
Imperatief
- jij bevang
 - jullie bevangt