Vervoeging van bijeensprokkelen

Onbepaalde wijs (infinitief): bijeensprokkelen

Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik sprokkel bijeen
    • jij sprokkelt bijeen
    • hij/zij/het sprokkelt bijeen
    • wij sprokkelen bijeen
    • jullie sprokkelen bijeen
    • zij sprokkelen bijeen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik sprokkelde bijeen
    • jij sprokkelde bijeen
    • hij/zij/het sprokkelde bijeen
    • wij sprokkelden bijeen
    • jullie sprokkelden bijeen
    • zij sprokkelden bijeen
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb bijeengesprokkeld
    • jij hebt bijeengesprokkeld
    • hij/zij/het heeft bijeengesprokkeld
    • wij hebben bijeengesprokkeld
    • jullie hebben bijeengesprokkeld
    • zij hebben bijeengesprokkeld
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had bijeengesprokkeld
    • jij had bijeengesprokkeld
    • hij/zij/het had bijeengesprokkeld
    • wij hadden bijeengesprokkeld
    • jullie hadden bijeengesprokkeld
    • zij hadden bijeengesprokkeld
  • Toekomende tijd I

    • ik zal bijeensprokkelen
    • jij zult bijeensprokkelen
    • hij/zij/het zal bijeensprokkelen
    • wij zullen bijeensprokkelen
    • jullie zullen bijeensprokkelen
    • zij zullen bijeensprokkelen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal bijeengesprokkeld hebben
    • jij zult bijeengesprokkeld hebben
    • hij/zij/het zal bijeengesprokkeld hebben
    • wij zullen bijeengesprokkeld hebben
    • jullie zullen bijeengesprokkeld hebben
    • zij zullen bijeengesprokkeld hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou bijeensprokkelen
    • jij zou bijeensprokkelen
    • hij/zij/het zou bijeensprokkelen
    • wij zouden bijeensprokkelen
    • jullie zouden bijeensprokkelen
    • zij zouden bijeensprokkelen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben bijeengesprokkeld
    • jij zou hebben bijeengesprokkeld
    • hij/zij/het zou hebben bijeengesprokkeld
    • wij zouden hebben bijeengesprokkeld
    • jullie zouden hebben bijeengesprokkeld
    • zij zouden hebben bijeengesprokkeld
  • Imperatief

    • jij sprokkel bijeen
    • jullie sprokkelt bijeen