Vervoeging van inlappen
Onbepaalde wijs (infinitief): inlappen
				
				Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik lap in
 - jij lapt in
 - hij/zij/het lapt in
 - wij lappen in
 - jullie lappen in
 - zij lappen in
 
Onvoltooid verleden tijd
- ik lapte in
 - jij lapte in
 - hij/zij/het lapte in
 - wij lapten in
 - jullie lapten in
 - zij lapten in
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ingelapt
 - jij hebt ingelapt
 - hij/zij/het heeft ingelapt
 - wij hebben ingelapt
 - jullie hebben ingelapt
 - zij hebben ingelapt
 
Voltooid verleden tijd
- ik had ingelapt
 - jij had ingelapt
 - hij/zij/het had ingelapt
 - wij hadden ingelapt
 - jullie hadden ingelapt
 - zij hadden ingelapt
 
Toekomende tijd I
- ik zal inlappen
 - jij zult inlappen
 - hij/zij/het zal inlappen
 - wij zullen inlappen
 - jullie zullen inlappen
 - zij zullen inlappen
 
Toekomende tijd II
- ik zal ingelapt hebben
 - jij zult ingelapt hebben
 - hij/zij/het zal ingelapt hebben
 - wij zullen ingelapt hebben
 - jullie zullen ingelapt hebben
 - zij zullen ingelapt hebben
 
Conditionalis I
- ik zou inlappen
 - jij zou inlappen
 - hij/zij/het zou inlappen
 - wij zouden inlappen
 - jullie zouden inlappen
 - zij zouden inlappen
 
Conditionalis II
- ik zou hebben ingelapt
 - jij zou hebben ingelapt
 - hij/zij/het zou hebben ingelapt
 - wij zouden hebben ingelapt
 - jullie zouden hebben ingelapt
 - zij zouden hebben ingelapt
 
Imperatief
- jij lap in
 - jullie lapt in