Vervoeging van kladderen

Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik kladder
    • jij kladdert
    • hij/zij/het kladdert
    • wij kladderen
    • jullie kladderen
    • zij kladderen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik kladderde
    • jij kladderde
    • hij/zij/het kladderde
    • wij kladderden
    • jullie kladderden
    • zij kladderden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gekladderd
    • jij hebt gekladderd
    • hij/zij/het heeft gekladderd
    • wij hebben gekladderd
    • jullie hebben gekladderd
    • zij hebben gekladderd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gekladderd
    • jij had gekladderd
    • hij/zij/het had gekladderd
    • wij hadden gekladderd
    • jullie hadden gekladderd
    • zij hadden gekladderd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal kladderen
    • jij zult kladderen
    • hij/zij/het zal kladderen
    • wij zullen kladderen
    • jullie zullen kladderen
    • zij zullen kladderen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gekladderd hebben
    • jij zult gekladderd hebben
    • hij/zij/het zal gekladderd hebben
    • wij zullen gekladderd hebben
    • jullie zullen gekladderd hebben
    • zij zullen gekladderd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou kladderen
    • jij zou kladderen
    • hij/zij/het zou kladderen
    • wij zouden kladderen
    • jullie zouden kladderen
    • zij zouden kladderen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gekladderd
    • jij zou hebben gekladderd
    • hij/zij/het zou hebben gekladderd
    • wij zouden hebben gekladderd
    • jullie zouden hebben gekladderd
    • zij zouden hebben gekladderd
  • Imperatief

    • jij kladder
    • jullie kladdert

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van kladderen