Vervoeging van nababbelen
Onbepaalde wijs (infinitief): nababbelen
				
				Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik babbel na
 - jij babbelt na
 - hij/zij/het babbelt na
 - wij babbelen na
 - jullie babbelen na
 - zij babbelen na
 
Onvoltooid verleden tijd
- ik babbelde na
 - jij babbelde na
 - hij/zij/het babbelde na
 - wij babbelden na
 - jullie babbelden na
 - zij babbelden na
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb nagebabbeld
 - jij hebt nagebabbeld
 - hij/zij/het heeft nagebabbeld
 - wij hebben nagebabbeld
 - jullie hebben nagebabbeld
 - zij hebben nagebabbeld
 
Voltooid verleden tijd
- ik had nagebabbeld
 - jij had nagebabbeld
 - hij/zij/het had nagebabbeld
 - wij hadden nagebabbeld
 - jullie hadden nagebabbeld
 - zij hadden nagebabbeld
 
Toekomende tijd I
- ik zal nababbelen
 - jij zult nababbelen
 - hij/zij/het zal nababbelen
 - wij zullen nababbelen
 - jullie zullen nababbelen
 - zij zullen nababbelen
 
Toekomende tijd II
- ik zal nagebabbeld hebben
 - jij zult nagebabbeld hebben
 - hij/zij/het zal nagebabbeld hebben
 - wij zullen nagebabbeld hebben
 - jullie zullen nagebabbeld hebben
 - zij zullen nagebabbeld hebben
 
Conditionalis I
- ik zou nababbelen
 - jij zou nababbelen
 - hij/zij/het zou nababbelen
 - wij zouden nababbelen
 - jullie zouden nababbelen
 - zij zouden nababbelen
 
Conditionalis II
- ik zou hebben nagebabbeld
 - jij zou hebben nagebabbeld
 - hij/zij/het zou hebben nagebabbeld
 - wij zouden hebben nagebabbeld
 - jullie zouden hebben nagebabbeld
 - zij zouden hebben nagebabbeld
 
Imperatief
- jij babbel na
 - jullie babbelt na