Vervoeging van ontgrendelen
Onbepaalde wijs (infinitief): ontgrendelen
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik ontgrendel
- jij ontgrendelt
- hij/zij/het ontgrendelt
- wij ontgrendelen
- jullie ontgrendelen
- zij ontgrendelen
Onvoltooid verleden tijd
- ik ontgrendelde
- jij ontgrendelde
- hij/zij/het ontgrendelde
- wij ontgrendelden
- jullie ontgrendelden
- zij ontgrendelden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ontgrendeld
- jij hebt ontgrendeld
- hij/zij/het heeft ontgrendeld
- wij hebben ontgrendeld
- jullie hebben ontgrendeld
- zij hebben ontgrendeld
Voltooid verleden tijd
- ik had ontgrendeld
- jij had ontgrendeld
- hij/zij/het had ontgrendeld
- wij hadden ontgrendeld
- jullie hadden ontgrendeld
- zij hadden ontgrendeld
Toekomende tijd I
- ik zal ontgrendelen
- jij zult ontgrendelen
- hij/zij/het zal ontgrendelen
- wij zullen ontgrendelen
- jullie zullen ontgrendelen
- zij zullen ontgrendelen
Toekomende tijd II
- ik zal ontgrendeld hebben
- jij zult ontgrendeld hebben
- hij/zij/het zal ontgrendeld hebben
- wij zullen ontgrendeld hebben
- jullie zullen ontgrendeld hebben
- zij zullen ontgrendeld hebben
Conditionalis I
- ik zou ontgrendelen
- jij zou ontgrendelen
- hij/zij/het zou ontgrendelen
- wij zouden ontgrendelen
- jullie zouden ontgrendelen
- zij zouden ontgrendelen
Conditionalis II
- ik zou hebben ontgrendeld
- jij zou hebben ontgrendeld
- hij/zij/het zou hebben ontgrendeld
- wij zouden hebben ontgrendeld
- jullie zouden hebben ontgrendeld
- zij zouden hebben ontgrendeld
Imperatief
- jij ontgrendel
- jullie ontgrendelt