Vervoeging van voorbijrijden
Onbepaalde wijs (infinitief): voorbijrijden
				
				Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik rijd voorbij
 - jij rijdt voorbij
 - hij/zij/het rijdt voorbij
 - wij rijden voorbij
 - jullie rijden voorbij
 - zij rijden voorbij
 
Onvoltooid verleden tijd
- ik reed voorbij
 - jij reed voorbij
 - hij/zij/het reed voorbij
 - wij reden voorbij
 - jullie reden voorbij
 - zij reden voorbij
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben voorbijgereden
 - jij bent voorbijgereden
 - hij/zij/het is voorbijgereden
 - wij zijn voorbijgereden
 - jullie zijn voorbijgereden
 - zij zijn voorbijgereden
 
Voltooid verleden tijd
- ik was voorbijgereden
 - jij was voorbijgereden
 - hij/zij/het was voorbijgereden
 - wij waren voorbijgereden
 - jullie waren voorbijgereden
 - zij waren voorbijgereden
 
Toekomende tijd I
- ik zal voorbijrijden
 - jij zult voorbijrijden
 - hij/zij/het zal voorbijrijden
 - wij zullen voorbijrijden
 - jullie zullen voorbijrijden
 - zij zullen voorbijrijden
 
Toekomende tijd II
- ik zal voorbijgereden zijn
 - jij zult voorbijgereden zijn
 - hij/zij/het zal voorbijgereden zijn
 - wij zullen voorbijgereden zijn
 - jullie zullen voorbijgereden zijn
 - zij zullen voorbijgereden zijn
 
Conditionalis I
- ik zou voorbijrijden
 - jij zou voorbijrijden
 - hij/zij/het zou voorbijrijden
 - wij zouden voorbijrijden
 - jullie zouden voorbijrijden
 - zij zouden voorbijrijden
 
Conditionalis II
- ik zou zijn voorbijgereden
 - jij zou zijn voorbijgereden
 - hij/zij/het zou zijn voorbijgereden
 - wij zouden zijn voorbijgereden
 - jullie zouden zijn voorbijgereden
 - zij zouden zijn voorbijgereden
 
Imperatief
- jij rijd voorbij
 - jullie rijdt voorbij