Vervoeging van hinweisen
Onbepaalde wijs (infinitief): hinweisen
Duits
Nederlands
Präsens Indikativ
- ich weise hin
- du weist hin
- er/sie/es weist hin
- wir weisen hin
- ihr weist hin
- sie weisen hin
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik attendeer
- jij attendeert
- hij/zij/het attendeert
- wij attenderen
- jullie attenderen
- zij attenderen
Präteritum Indikativ
- ich wies hin
- du wiesest hin
- er/sie/es wies hin
- wir wiesen hin
- ihr wiest hin
- sie wiesen hin
Onvoltooid verleden tijd
- ik attendeerde
- jij attendeerde
- hij/zij/het attendeerde
- wij attendeerden
- jullie attendeerden
- zij attendeerden
Perfekt Indikativ
- ich habe hingewiesen
- du hast hingewiesen
- er/sie/es hat hingewiesen
- wir haben hingewiesen
- ihr habt hingewiesen
- sie haben hingewiesen
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geattendeerd
- jij hebt geattendeerd
- hij/zij/het heeft geattendeerd
- wij hebben geattendeerd
- jullie hebben geattendeerd
- zij hebben geattendeerd
Plusquamperfekt Indikativ
- ich hatte hingewiesen
- du hattest hingewiesen
- er/sie/es hatte hingewiesen
- wir hatten hingewiesen
- ihr hattet hingewiesen
- sie hatten hingewiesen
Voltooid verleden tijd
- ik had geattendeerd
- jij had geattendeerd
- hij/zij/het had geattendeerd
- wij hadden geattendeerd
- jullie hadden geattendeerd
- zij hadden geattendeerd
Futur I Indikativ
- ich werde hinweisen
- du wirst hinweisen
- er/sie/es wird hinweisen
- wir werden hinweisen
- ihr werdet hinweisen
- sie werden hinweisen
Toekomende tijd I
- ik zal attenderen
- jij zult attenderen
- hij/zij/het zal attenderen
- wij zullen attenderen
- jullie zullen attenderen
- zij zullen attenderen
Futur II Indikativ
- ich werde hingewiesen haben
- du wirst hingewiesen haben
- er/sie/es wird hingewiesen haben
- wir werden hingewiesen haben
- ihr werdet hingewiesen haben
- sie werden hingewiesen haben
Toekomende tijd II
- ik zal geattendeerd hebben
- jij zult geattendeerd hebben
- hij/zij/het zal geattendeerd hebben
- wij zullen geattendeerd hebben
- jullie zullen geattendeerd hebben
- zij zullen geattendeerd hebben
Futur I Konjunktiv II
- ich würde hinweisen
- du würdest hinweisen
- er/sie/es würde hinweisen
- wir würden hinweisen
- ihr würdet hinweisen
- sie würden hinweisen
Conditionalis I
- ik zou attenderen
- jij zou attenderen
- hij/zij/het zou attenderen
- wij zouden attenderen
- jullie zouden attenderen
- zij zouden attenderen
Futur II Konjunktiv II
- ich würde hingewiesen haben
- du würdest hingewiesen haben
- er/sie/es würde hingewiesen haben
- wir würden hingewiesen haben
- ihr würdet hingewiesen haben
- sie würden hingewiesen haben
Conditionalis II
- ik zou hebben geattendeerd
- jij zou hebben geattendeerd
- hij/zij/het zou hebben geattendeerd
- wij zouden hebben geattendeerd
- jullie zouden hebben geattendeerd
- zij zouden hebben geattendeerd
Imperativ
- du weis(e) hin
- ihr weist hin
Imperatief
- jij attendeer
- jullie attendeert