Vervoeging van rain

Engels

Nederlands

Present

  • he/she/it rains

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het regent

Simple past

  • he/she/it rained

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het regende

Present perfect

  • he/she/it has rained

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft geregend

Past perfect

  • he/she/it had rained

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had geregend

Future

  • he/she/it will rain

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal regenen

Future perfect

  • he/she/it will have rained

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal geregend hebben

Conditional present

  • he/she/it would rain

Conditionalis I

  • hij/zij/het zult regenen

Conditional perfect

  • he/she/it would have rained

Conditionalis II

  • hij/zij/het zult hebben geregend

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van rain