Vervoeging van teem

Engels

Nederlands

Present

  • he/she/it teems
  • they teem

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het zwermt uit
  • zij zwermen uit

Simple past

  • he/she/it teemed
  • they teemed

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het zwermde uit
  • zij zwermden uit

Present perfect

  • he/she/it has teemed
  • they have teemed

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het is uitgezwermd
  • zij zijn uitgezwermd

Past perfect

  • he/she/it had teemed
  • they had teemed

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het was uitgezwermd
  • zij waren uitgezwermd

Future

  • he/she/it will teem
  • they will teem

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal uitzwermen
  • zij zult uitzwermen

Future perfect

  • he/she/it will have teemed
  • they will have teemed

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal uitgezwermd zijn
  • zij zult uitgezwermd zijn

Conditional present

  • he/she/it would teem
  • they would teem

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal uitzwermen
  • zij zullen uitzwermen

Conditional perfect

  • he/she/it would have teemed
  • they would have teemed

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal zijn uitgezwermd
  • zij zullen zijn uitgezwermd

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van teem