Vervoeging van teem
Onbepaalde wijs (infinitief): to teem
Engels
Nederlands
Present
- he/she/it teems
- they teem
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het zwermt uit
- zij zwermen uit
Simple past
- he/she/it teemed
- they teemed
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het zwermde uit
- zij zwermden uit
Present perfect
- he/she/it has teemed
- they have teemed
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het is uitgezwermd
- zij zijn uitgezwermd
Past perfect
- he/she/it had teemed
- they had teemed
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het was uitgezwermd
- zij waren uitgezwermd
Future
- he/she/it will teem
- they will teem
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal uitzwermen
- zij zult uitzwermen
Future perfect
- he/she/it will have teemed
- they will have teemed
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal uitgezwermd zijn
- zij zult uitgezwermd zijn
Conditional present
- he/she/it would teem
- they would teem
Conditionalis I
- hij/zij/het zal uitzwermen
- zij zullen uitzwermen
Conditional perfect
- he/she/it would have teemed
- they would have teemed
Conditionalis II
- hij/zij/het zal zijn uitgezwermd
- zij zullen zijn uitgezwermd