Vervoeging van advert
Onbepaalde wijs (infinitief): to advert
Engels
Nederlands
Present
- I advert
- you advert
- he/she/it adverts
- we advert
- you advert
- they advert
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik zinspeel
- jij zinspeelt
- hij/zij/het zinspeelt
- wij zinspelen
- jullie zinspelen
- zij zinspelen
Simple past
- I adverted
- you adverted
- he/she/it adverted
- we adverted
- you adverted
- they adverted
Onvoltooid verleden tijd
- ik zinspeelde
- jij zinspeelde
- hij/zij/het zinspeelde
- wij zinspeelden
- jullie zinspeelden
- zij zinspeelden
Present perfect
- I have adverted
- you have adverted
- he/she/it has adverted
- we have adverted
- you have adverted
- they have adverted
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gezinspeeld
- jij hebt gezinspeeld
- hij/zij/het heeft gezinspeeld
- wij hebben gezinspeeld
- jullie hebben gezinspeeld
- zij hebben gezinspeeld
Past perfect
- I had adverted
- you had adverted
- he/she/it had adverted
- we had adverted
- you had adverted
- they had adverted
Voltooid verleden tijd
- ik had gezinspeeld
- jij had gezinspeeld
- hij/zij/het had gezinspeeld
- wij hadden gezinspeeld
- jullie hadden gezinspeeld
- zij hadden gezinspeeld
Future
- I will advert
- you will advert
- he/she/it will advert
- we will advert
- you will advert
- they will advert
Toekomende tijd I
- ik zal zinspelen
- jij zult zinspelen
- hij/zij/het zal zinspelen
- wij zullen zinspelen
- jullie zullen zinspelen
- zij zullen zinspelen
Future perfect
- I will have adverted
- you will have adverted
- he/she/it will have adverted
- we will have adverted
- you will have adverted
- they will have adverted
Toekomende tijd II
- ik zal gezinspeeld hebben
- jij zult gezinspeeld hebben
- hij/zij/het zal gezinspeeld hebben
- wij zullen gezinspeeld hebben
- jullie zullen gezinspeeld hebben
- zij zullen gezinspeeld hebben
Conditional present
- I would advert
- you would advert
- he/she/it would advert
- we would advert
- you would advert
- they would advert
Conditionalis I
- ik zou zinspelen
- jij zou zinspelen
- hij/zij/het zou zinspelen
- wij zouden zinspelen
- jullie zouden zinspelen
- zij zouden zinspelen
Conditional perfect
- I would have adverted
- you would have adverted
- he/she/it would have adverted
- we would have adverted
- you would have adverted
- they would have adverted
Conditionalis II
- ik zou hebben gezinspeeld
- jij zou hebben gezinspeeld
- hij/zij/het zou hebben gezinspeeld
- wij zouden hebben gezinspeeld
- jullie zouden hebben gezinspeeld
- zij zouden hebben gezinspeeld
Imperative
- you advert
- you advert
Imperatief
- jij zinspeel
- jullie zinspeelt