Vervoeging van analyze
Onbepaalde wijs (infinitief): to analyze
Engels
Nederlands
Present
- I analyze
- you analyze
- he/she/it analyzes
- we analyze
- you analyze
- they analyze
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bestudeer
- jij bestudeert
- hij/zij/het bestudeert
- wij bestuderen
- jullie bestuderen
- zij bestuderen
Simple past
- I analyzed
- you analyzed
- he/she/it analyzed
- we analyzed
- you analyzed
- they analyzed
Onvoltooid verleden tijd
- ik bestudeerde
- jij bestudeerde
- hij/zij/het bestudeerde
- wij bestudeerden
- jullie bestudeerden
- zij bestudeerden
Present perfect
- I have analyzed
- you have analyzed
- he/she/it has analyzed
- we have analyzed
- you have analyzed
- they have analyzed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bestudeerd
- jij hebt bestudeerd
- hij/zij/het heeft bestudeerd
- wij hebben bestudeerd
- jullie hebben bestudeerd
- zij hebben bestudeerd
Past perfect
- I had analyzed
- you had analyzed
- he/she/it had analyzed
- we had analyzed
- you had analyzed
- they had analyzed
Voltooid verleden tijd
- ik had bestudeerd
- jij had bestudeerd
- hij/zij/het had bestudeerd
- wij hadden bestudeerd
- jullie hadden bestudeerd
- zij hadden bestudeerd
Future
- I will analyze
- you will analyze
- he/she/it will analyze
- we will analyze
- you will analyze
- they will analyze
Toekomende tijd I
- ik zal bestuderen
- jij zult bestuderen
- hij/zij/het zal bestuderen
- wij zullen bestuderen
- jullie zullen bestuderen
- zij zullen bestuderen
Future perfect
- I will have analyzed
- you will have analyzed
- he/she/it will have analyzed
- we will have analyzed
- you will have analyzed
- they will have analyzed
Toekomende tijd II
- ik zal bestudeerd hebben
- jij zult bestudeerd hebben
- hij/zij/het zal bestudeerd hebben
- wij zullen bestudeerd hebben
- jullie zullen bestudeerd hebben
- zij zullen bestudeerd hebben
Conditional present
- I would analyze
- you would analyze
- he/she/it would analyze
- we would analyze
- you would analyze
- they would analyze
Conditionalis I
- ik zou bestuderen
- jij zou bestuderen
- hij/zij/het zou bestuderen
- wij zouden bestuderen
- jullie zouden bestuderen
- zij zouden bestuderen
Conditional perfect
- I would have analyzed
- you would have analyzed
- he/she/it would have analyzed
- we would have analyzed
- you would have analyzed
- they would have analyzed
Conditionalis II
- ik zou hebben bestudeerd
- jij zou hebben bestudeerd
- hij/zij/het zou hebben bestudeerd
- wij zouden hebben bestudeerd
- jullie zouden hebben bestudeerd
- zij zouden hebben bestudeerd
Imperative
- you analyze
- you analyze
Imperatief
- jij bestudeer
- jullie bestudeert