Vervoeging van criticize
Onbepaalde wijs (infinitief): to criticize
Engels
Nederlands
Present
- I criticize
- you criticize
- he/she/it criticizes
- we criticize
- you criticize
- they criticize
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik kritiseer
- jij kritiseert
- hij/zij/het kritiseert
- wij kritiseren
- jullie kritiseren
- zij kritiseren
Simple past
- I criticized
- you criticized
- he/she/it criticized
- we criticized
- you criticized
- they criticized
Onvoltooid verleden tijd
- ik kritiseerde
- jij kritiseerde
- hij/zij/het kritiseerde
- wij kritiseerden
- jullie kritiseerden
- zij kritiseerden
Present perfect
- I have criticized
- you have criticized
- he/she/it has criticized
- we have criticized
- you have criticized
- they have criticized
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gekritiseerd
- jij hebt gekritiseerd
- hij/zij/het heeft gekritiseerd
- wij hebben gekritiseerd
- jullie hebben gekritiseerd
- zij hebben gekritiseerd
Past perfect
- I had criticized
- you had criticized
- he/she/it had criticized
- we had criticized
- you had criticized
- they had criticized
Voltooid verleden tijd
- ik had gekritiseerd
- jij had gekritiseerd
- hij/zij/het had gekritiseerd
- wij hadden gekritiseerd
- jullie hadden gekritiseerd
- zij hadden gekritiseerd
Future
- I will criticize
- you will criticize
- he/she/it will criticize
- we will criticize
- you will criticize
- they will criticize
Toekomende tijd I
- ik zal kritiseren
- jij zult kritiseren
- hij/zij/het zal kritiseren
- wij zullen kritiseren
- jullie zullen kritiseren
- zij zullen kritiseren
Future perfect
- I will have criticized
- you will have criticized
- he/she/it will have criticized
- we will have criticized
- you will have criticized
- they will have criticized
Toekomende tijd II
- ik zal gekritiseerd hebben
- jij zult gekritiseerd hebben
- hij/zij/het zal gekritiseerd hebben
- wij zullen gekritiseerd hebben
- jullie zullen gekritiseerd hebben
- zij zullen gekritiseerd hebben
Conditional present
- I would criticize
- you would criticize
- he/she/it would criticize
- we would criticize
- you would criticize
- they would criticize
Conditionalis I
- ik zou kritiseren
- jij zou kritiseren
- hij/zij/het zou kritiseren
- wij zouden kritiseren
- jullie zouden kritiseren
- zij zouden kritiseren
Conditional perfect
- I would have criticized
- you would have criticized
- he/she/it would have criticized
- we would have criticized
- you would have criticized
- they would have criticized
Conditionalis II
- ik zou hebben gekritiseerd
- jij zou hebben gekritiseerd
- hij/zij/het zou hebben gekritiseerd
- wij zouden hebben gekritiseerd
- jullie zouden hebben gekritiseerd
- zij zouden hebben gekritiseerd
Imperative
- you criticize
- you criticize
Imperatief
- jij kritiseer
- jullie kritiseert