Vervoeging van proliferate

Onbepaalde wijs (infinitief): to proliferate

Vertaling: woekeren

Engels

Nederlands

Present

  • I proliferate
  • you proliferate
  • he/she/it proliferates
  • we proliferate
  • you proliferate
  • they proliferate

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik woeker
  • jij woekert
  • hij/zij/het woekert
  • wij woekeren
  • jullie woekeren
  • zij woekeren

Simple past

  • I proliferated
  • you proliferated
  • he/she/it proliferated
  • we proliferated
  • you proliferated
  • they proliferated

Onvoltooid verleden tijd

  • ik woekerde
  • jij woekerde
  • hij/zij/het woekerde
  • wij woekerden
  • jullie woekerden
  • zij woekerden

Present perfect

  • I have proliferated
  • you have proliferated
  • he/she/it has proliferated
  • we have proliferated
  • you have proliferated
  • they have proliferated

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gewoekerd
  • jij hebt gewoekerd
  • hij/zij/het heeft gewoekerd
  • wij hebben gewoekerd
  • jullie hebben gewoekerd
  • zij hebben gewoekerd

Past perfect

  • I had proliferated
  • you had proliferated
  • he/she/it had proliferated
  • we had proliferated
  • you had proliferated
  • they had proliferated

Voltooid verleden tijd

  • ik had gewoekerd
  • jij had gewoekerd
  • hij/zij/het had gewoekerd
  • wij hadden gewoekerd
  • jullie hadden gewoekerd
  • zij hadden gewoekerd

Future

  • I will proliferate
  • you will proliferate
  • he/she/it will proliferate
  • we will proliferate
  • you will proliferate
  • they will proliferate

Toekomende tijd I

  • ik zal woekeren
  • jij zult woekeren
  • hij/zij/het zal woekeren
  • wij zullen woekeren
  • jullie zullen woekeren
  • zij zullen woekeren

Future perfect

  • I will have proliferated
  • you will have proliferated
  • he/she/it will have proliferated
  • we will have proliferated
  • you will have proliferated
  • they will have proliferated

Toekomende tijd II

  • ik zal gewoekerd hebben
  • jij zult gewoekerd hebben
  • hij/zij/het zal gewoekerd hebben
  • wij zullen gewoekerd hebben
  • jullie zullen gewoekerd hebben
  • zij zullen gewoekerd hebben

Conditional present

  • I would proliferate
  • you would proliferate
  • he/she/it would proliferate
  • we would proliferate
  • you would proliferate
  • they would proliferate

Conditionalis I

  • ik zou woekeren
  • jij zou woekeren
  • hij/zij/het zou woekeren
  • wij zouden woekeren
  • jullie zouden woekeren
  • zij zouden woekeren

Conditional perfect

  • I would have proliferated
  • you would have proliferated
  • he/she/it would have proliferated
  • we would have proliferated
  • you would have proliferated
  • they would have proliferated

Conditionalis II

  • ik zou hebben gewoekerd
  • jij zou hebben gewoekerd
  • hij/zij/het zou hebben gewoekerd
  • wij zouden hebben gewoekerd
  • jullie zouden hebben gewoekerd
  • zij zouden hebben gewoekerd

Imperative

  • you proliferate
  • you proliferate

Imperatief

  • jij woeker
  • jullie woekert

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van proliferate