Vervoeging van rediscover

Onbepaalde wijs (infinitief): to rediscover

Vertaling: herontdekken

Engels

Nederlands

Present

  • I rediscover
  • you rediscover
  • he/she/it rediscovers
  • we rediscover
  • you rediscover
  • they rediscover

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik herontdek
  • jij herontdekt
  • hij/zij/het herontdekt
  • wij herontdekken
  • jullie herontdekken
  • zij herontdekken

Simple past

  • I rediscovered
  • you rediscovered
  • he/she/it rediscovered
  • we rediscovered
  • you rediscovered
  • they rediscovered

Onvoltooid verleden tijd

  • ik herontdekte
  • jij herontdekte
  • hij/zij/het herontdekte
  • wij herontdekten
  • jullie herontdekten
  • zij herontdekten

Present perfect

  • I have rediscovered
  • you have rediscovered
  • he/she/it has rediscovered
  • we have rediscovered
  • you have rediscovered
  • they have rediscovered

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb herontdekt
  • jij hebt herontdekt
  • hij/zij/het heeft herontdekt
  • wij hebben herontdekt
  • jullie hebben herontdekt
  • zij hebben herontdekt

Past perfect

  • I had rediscovered
  • you had rediscovered
  • he/she/it had rediscovered
  • we had rediscovered
  • you had rediscovered
  • they had rediscovered

Voltooid verleden tijd

  • ik had herontdekt
  • jij had herontdekt
  • hij/zij/het had herontdekt
  • wij hadden herontdekt
  • jullie hadden herontdekt
  • zij hadden herontdekt

Future

  • I will rediscover
  • you will rediscover
  • he/she/it will rediscover
  • we will rediscover
  • you will rediscover
  • they will rediscover

Toekomende tijd I

  • ik zal herontdekken
  • jij zult herontdekken
  • hij/zij/het zal herontdekken
  • wij zullen herontdekken
  • jullie zullen herontdekken
  • zij zullen herontdekken

Future perfect

  • I will have rediscovered
  • you will have rediscovered
  • he/she/it will have rediscovered
  • we will have rediscovered
  • you will have rediscovered
  • they will have rediscovered

Toekomende tijd II

  • ik zal herontdekt hebben
  • jij zult herontdekt hebben
  • hij/zij/het zal herontdekt hebben
  • wij zullen herontdekt hebben
  • jullie zullen herontdekt hebben
  • zij zullen herontdekt hebben

Conditional present

  • I would rediscover
  • you would rediscover
  • he/she/it would rediscover
  • we would rediscover
  • you would rediscover
  • they would rediscover

Conditionalis I

  • ik zou herontdekken
  • jij zou herontdekken
  • hij/zij/het zou herontdekken
  • wij zouden herontdekken
  • jullie zouden herontdekken
  • zij zouden herontdekken

Conditional perfect

  • I would have rediscovered
  • you would have rediscovered
  • he/she/it would have rediscovered
  • we would have rediscovered
  • you would have rediscovered
  • they would have rediscovered

Conditionalis II

  • ik zou hebben herontdekt
  • jij zou hebben herontdekt
  • hij/zij/het zou hebben herontdekt
  • wij zouden hebben herontdekt
  • jullie zouden hebben herontdekt
  • zij zouden hebben herontdekt

Imperative

  • you rediscover
  • you rediscover

Imperatief

  • jij herontdek
  • jullie herontdekt

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van rediscover