Vervoeging van transfuse
Onbepaalde wijs (infinitief): to transfuse
Engels
Nederlands
Present
- I transfuse
- you transfuse
- he/she/it transfuses
- we transfuse
- you transfuse
- they transfuse
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik tap over
- jij tapt over
- hij/zij/het tapt over
- wij tappen over
- jullie tappen over
- zij tappen over
Simple past
- I transfused
- you transfused
- he/she/it transfused
- we transfused
- you transfused
- they transfused
Onvoltooid verleden tijd
- ik tapte over
- jij tapte over
- hij/zij/het tapte over
- wij tapten over
- jullie tapten over
- zij tapten over
Present perfect
- I have transfused
- you have transfused
- he/she/it has transfused
- we have transfused
- you have transfused
- they have transfused
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb overgetapt
- jij hebt overgetapt
- hij/zij/het heeft overgetapt
- wij hebben overgetapt
- jullie hebben overgetapt
- zij hebben overgetapt
Past perfect
- I had transfused
- you had transfused
- he/she/it had transfused
- we had transfused
- you had transfused
- they had transfused
Voltooid verleden tijd
- ik had overgetapt
- jij had overgetapt
- hij/zij/het had overgetapt
- wij hadden overgetapt
- jullie hadden overgetapt
- zij hadden overgetapt
Future
- I will transfuse
- you will transfuse
- he/she/it will transfuse
- we will transfuse
- you will transfuse
- they will transfuse
Toekomende tijd I
- ik zal overtappen
- jij zult overtappen
- hij/zij/het zal overtappen
- wij zullen overtappen
- jullie zullen overtappen
- zij zullen overtappen
Future perfect
- I will have transfused
- you will have transfused
- he/she/it will have transfused
- we will have transfused
- you will have transfused
- they will have transfused
Toekomende tijd II
- ik zal overgetapt hebben
- jij zult overgetapt hebben
- hij/zij/het zal overgetapt hebben
- wij zullen overgetapt hebben
- jullie zullen overgetapt hebben
- zij zullen overgetapt hebben
Conditional present
- I would transfuse
- you would transfuse
- he/she/it would transfuse
- we would transfuse
- you would transfuse
- they would transfuse
Conditionalis I
- ik zou overtappen
- jij zou overtappen
- hij/zij/het zou overtappen
- wij zouden overtappen
- jullie zouden overtappen
- zij zouden overtappen
Conditional perfect
- I would have transfused
- you would have transfused
- he/she/it would have transfused
- we would have transfused
- you would have transfused
- they would have transfused
Conditionalis II
- ik zou hebben overgetapt
- jij zou hebben overgetapt
- hij/zij/het zou hebben overgetapt
- wij zouden hebben overgetapt
- jullie zouden hebben overgetapt
- zij zouden hebben overgetapt
Imperative
- you transfuse
- you transfuse
Imperatief
- jij tap over
- jullie tapt over