Vervoeging van veto
Onbepaalde wijs (infinitief): to veto
Engels
Nederlands
Present
- I veto
- you veto
- he/she/it vetoes
- we veto
- you veto
- they veto
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik veter
- jij vetert
- hij/zij/het vetert
- wij veteren
- jullie veteren
- zij veteren
Simple past
- I vetoed
- you vetoed
- he/she/it vetoed
- we vetoed
- you vetoed
- they vetoed
Onvoltooid verleden tijd
- ik veterde
- jij veterde
- hij/zij/het veterde
- wij veterden
- jullie veterden
- zij veterden
Present perfect
- I have vetoed
- you have vetoed
- he/she/it has vetoed
- we have vetoed
- you have vetoed
- they have vetoed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geveterd
- jij hebt geveterd
- hij/zij/het heeft geveterd
- wij hebben geveterd
- jullie hebben geveterd
- zij hebben geveterd
Past perfect
- I had vetoed
- you had vetoed
- he/she/it had vetoed
- we had vetoed
- you had vetoed
- they had vetoed
Voltooid verleden tijd
- ik had geveterd
- jij had geveterd
- hij/zij/het had geveterd
- wij hadden geveterd
- jullie hadden geveterd
- zij hadden geveterd
Future
- I will veto
- you will veto
- he/she/it will veto
- we will veto
- you will veto
- they will veto
Toekomende tijd I
- ik zal veteren
- jij zult veteren
- hij/zij/het zal veteren
- wij zullen veteren
- jullie zullen veteren
- zij zullen veteren
Future perfect
- I will have vetoed
- you will have vetoed
- he/she/it will have vetoed
- we will have vetoed
- you will have vetoed
- they will have vetoed
Toekomende tijd II
- ik zal geveterd hebben
- jij zult geveterd hebben
- hij/zij/het zal geveterd hebben
- wij zullen geveterd hebben
- jullie zullen geveterd hebben
- zij zullen geveterd hebben
Conditional present
- I would veto
- you would veto
- he/she/it would veto
- we would veto
- you would veto
- they would veto
Conditionalis I
- ik zou veteren
- jij zou veteren
- hij/zij/het zou veteren
- wij zouden veteren
- jullie zouden veteren
- zij zouden veteren
Conditional perfect
- I would have vetoed
- you would have vetoed
- he/she/it would have vetoed
- we would have vetoed
- you would have vetoed
- they would have vetoed
Conditionalis II
- ik zou hebben geveterd
- jij zou hebben geveterd
- hij/zij/het zou hebben geveterd
- wij zouden hebben geveterd
- jullie zouden hebben geveterd
- zij zouden hebben geveterd
Imperative
- you veto
- you veto
Imperatief
- jij veter
- jullie vetert