Vervoeging van colear
Onbepaalde wijs (infinitief): colear
Spaans
Nederlands
Indicativo presente
- él/ella colea
- ellos/ellas colean
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het kwispelt
- zij kwispelen
Indefinido
- él/ella coleó
- ellos/ellas colearon
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het kwispelde
- zij kwispelden
Pretérito perfecto compuesto
- él/ella ha coleado
- ellos/ellas han coleado
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft gekwispeld
- zij hebben gekwispeld
Pluscuamperfecto
- él/ella había coleado
- ellos/ellas habían coleado
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had gekwispeld
- zij hadden gekwispeld
Futuro I
- él/ella coleará
- ellos/ellas colearán
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal kwispelen
- zij zult kwispelen
Futuro perfecto
- él/ella habrá coleado
- ellos/ellas habrán coleado
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal gekwispeld hebben
- zij zult gekwispeld hebben
Condicional
- él/ella colearía
- ellos/ellas colearían
Conditionalis I
- hij/zij/het zal kwispelen
- zij zullen kwispelen
Condicional perfecto
- él/ella habría coleado
- ellos/ellas habrían coleado
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben gekwispeld
- zij zullen hebben gekwispeld