Vervoeging van prohijar
Onbepaalde wijs (infinitief): prohijar
				
				Spaans
Nederlands
Indicativo presente
- yo prohíjo
 - tú prohíjas
 - él/ella prohíja
 - nosotros prohijamos
 - vosotros prohijáis
 - ellos/ellas prohíjan
 
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik neem aan
 - jij neemt aan
 - hij/zij/het neemt aan
 - wij nemen aan
 - jullie nemen aan
 - zij nemen aan
 
Indefinido
- yo prohijé
 - tú prohijaste
 - él/ella prohijó
 - nosotros prohijamos
 - vosotros prohijasteis
 - ellos/ellas prohijaron
 
Onvoltooid verleden tijd
- ik nam aan
 - jij nam aan
 - hij/zij/het nam aan
 - wij namen aan
 - jullie namen aan
 - zij namen aan
 
Pretérito perfecto compuesto
- yo he prohijado
 - tú has prohijado
 - él/ella ha prohijado
 - nosotros hemos prohijado
 - vosotros habéis prohijado
 - ellos/ellas han prohijado
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb aangenomen
 - jij hebt aangenomen
 - hij/zij/het heeft aangenomen
 - wij hebben aangenomen
 - jullie hebben aangenomen
 - zij hebben aangenomen
 
Pluscuamperfecto
- yo había prohijado
 - tú habías prohijado
 - él/ella había prohijado
 - nosotros habíamos prohijado
 - vosotros habíais prohijado
 - ellos/ellas habían prohijado
 
Voltooid verleden tijd
- ik had aangenomen
 - jij had aangenomen
 - hij/zij/het had aangenomen
 - wij hadden aangenomen
 - jullie hadden aangenomen
 - zij hadden aangenomen
 
Futuro I
- yo prohijaré
 - tú prohijarás
 - él/ella prohijará
 - nosotros prohijaremos
 - vosotros prohijaréis
 - ellos/ellas prohijarán
 
Toekomende tijd I
- ik zal aannemen
 - jij zult aannemen
 - hij/zij/het zal aannemen
 - wij zullen aannemen
 - jullie zullen aannemen
 - zij zullen aannemen
 
Futuro perfecto
- yo habré prohijado
 - tú habrás prohijado
 - él/ella habrá prohijado
 - nosotros habremos prohijado
 - vosotros habréis prohijado
 - ellos/ellas habrán prohijado
 
Toekomende tijd II
- ik zal aangenomen hebben
 - jij zult aangenomen hebben
 - hij/zij/het zal aangenomen hebben
 - wij zullen aangenomen hebben
 - jullie zullen aangenomen hebben
 - zij zullen aangenomen hebben
 
Condicional
- yo prohijaría
 - tú prohijarías
 - él/ella prohijaría
 - nosotros prohijaríamos
 - vosotros prohijaríais
 - ellos/ellas prohijarían
 
Conditionalis I
- ik zou aannemen
 - jij zou aannemen
 - hij/zij/het zou aannemen
 - wij zouden aannemen
 - jullie zouden aannemen
 - zij zouden aannemen
 
Condicional perfecto
- yo habría prohijado
 - tú habrías prohijado
 - él/ella habría prohijado
 - nosotros habríamos prohijado
 - vosotros habríais prohijado
 - ellos/ellas habrían prohijado
 
Conditionalis II
- ik zou hebben aangenomen
 - jij zou hebben aangenomen
 - hij/zij/het zou hebben aangenomen
 - wij zouden hebben aangenomen
 - jullie zouden hebben aangenomen
 - zij zouden hebben aangenomen
 
Imperativo presente
- tú prohíja
 - vosotros prohijad
 
Imperatief
- jij neem aan
 - jullie neemt aan