Vervoeging van miauler

Onbepaalde wijs (infinitief): miauler

vertaal alle vervoegingen
Vertaling: miauwen

Frans

Nederlands

Présent

  • il/elle miaule
  • ils/elles miaulent

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het miauwt
  • zij miauwen

Indicatif imparfait

  • il/elle miaulait
  • ils/elles miaulaient

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het miauwde
  • zij miauwden

Indicatif passé composé

  • il/elle a miaulé
  • ils/elles ont miaulé

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft gemiauwd
  • zij hebben gemiauwd

Indicatif plus-que-parfait

  • il/elle avait miaulé
  • ils/elles avaient miaulé

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had gemiauwd
  • zij hadden gemiauwd

Indicatif futur

  • il/elle miaulera
  • ils/elles miauleront

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal miauwen
  • zij zult miauwen

Indicatif futur antérieur

  • il/elle aura miaulé
  • ils/elles auront miaulé

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal gemiauwd hebben
  • zij zult gemiauwd hebben

Conditionnel présent

  • il/elle miaulerait
  • ils/elles miauleraient

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal miauwen
  • zij zullen miauwen

Conditionnel passé (1ère forme)

  • il/elle aurait miaulé
  • ils/elles auraient miaulé

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal hebben gemiauwd
  • zij zullen hebben gemiauwd