Vervoeging van fondare
Onbepaalde wijs (infinitief): fondare
				
				Italiaans
Nederlands
Presente
- io fondo
 - tu fondi
 - lui/lei/Lei fonda
 - noi fondiamo
 - voi/Voi fondate
 - loro/Loro fondano
 
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik baseer
 - jij baseert
 - hij/zij/het baseert
 - wij baseren
 - jullie baseren
 - zij baseren
 
Imperfetto
- io fondavo
 - tu fondavi
 - lui/lei/Lei fondava
 - noi fondavamo
 - voi/Voi fondavate
 - loro/Loro fondavano
 
Onvoltooid verleden tijd
- ik baseerde
 - jij baseerde
 - hij/zij/het baseerde
 - wij baseerden
 - jullie baseerden
 - zij baseerden
 
Passato prossimo
- io ho fondato
 - tu hai fondato
 - lui/lei/Lei ha fondato
 - noi abbiamo fondato
 - voi/Voi avete fondato
 - loro/Loro hanno fondato
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gebaseerd
 - jij hebt gebaseerd
 - hij/zij/het heeft gebaseerd
 - wij hebben gebaseerd
 - jullie hebben gebaseerd
 - zij hebben gebaseerd
 
Trapassato prossimo
- io avevo fondato
 - tu avevi fondato
 - lui/lei/Lei aveva fondato
 - noi avevamo fondato
 - voi/Voi avevate fondato
 - loro/Loro avevano fondato
 
Voltooid verleden tijd
- ik had gebaseerd
 - jij had gebaseerd
 - hij/zij/het had gebaseerd
 - wij hadden gebaseerd
 - jullie hadden gebaseerd
 - zij hadden gebaseerd
 
Futuro semplice
- io fonderò
 - tu fonderai
 - lui/lei/Lei fonderà
 - noi fonderemo
 - voi/Voi fonderete
 - loro/Loro fonderanno
 
Toekomende tijd I
- ik zal baseren
 - jij zult baseren
 - hij/zij/het zal baseren
 - wij zullen baseren
 - jullie zullen baseren
 - zij zullen baseren
 
Futuro anteriore
- io avrò fondato
 - tu avrai fondato
 - lui/lei/Lei avrà fondato
 - noi avremo fondato
 - voi/Voi avrete fondato
 - loro/Loro avranno fondato
 
Toekomende tijd II
- ik zal gebaseerd hebben
 - jij zult gebaseerd hebben
 - hij/zij/het zal gebaseerd hebben
 - wij zullen gebaseerd hebben
 - jullie zullen gebaseerd hebben
 - zij zullen gebaseerd hebben
 
Condizionale presente
- io fonderei
 - tu fonderesti
 - lui/lei/Lei fonderebbe
 - noi fonderemmo
 - voi/Voi fondereste
 - loro/Loro fonderebbero
 
Conditionalis I
- ik zou baseren
 - jij zou baseren
 - hij/zij/het zou baseren
 - wij zouden baseren
 - jullie zouden baseren
 - zij zouden baseren
 
Condizionale passato
- io avrei fondato
 - tu avresti fondato
 - lui/lei/Lei avrebbe fondato
 - noi avremmo fondato
 - voi/Voi avreste fondato
 - loro/Loro avrebbero fondato
 
Conditionalis II
- ik zou hebben gebaseerd
 - jij zou hebben gebaseerd
 - hij/zij/het zou hebben gebaseerd
 - wij zouden hebben gebaseerd
 - jullie zouden hebben gebaseerd
 - zij zouden hebben gebaseerd
 
Imperativo
- tu fonda
 - voi/Voi fondate
 
Imperatief
- jij baseer
 - jullie baseert