Vervoeging van aanbieden

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik bied aan
  • jij biedt aan
  • hij/zij/het biedt aan
  • wij bieden aan
  • jullie bieden aan
  • zij bieden aan

Indicativo presente

  • yo presento
  • presentas
  • él/ella presenta
  • nosotros presentamos
  • vosotros presentáis
  • ellos/ellas presentan

Onvoltooid verleden tijd

  • ik bood aan
  • jij bood aan
  • hij/zij/het bood aan
  • wij boden aan
  • jullie boden aan
  • zij boden aan

Indefinido

  • yo presenté
  • presentaste
  • él/ella presentó
  • nosotros presentamos
  • vosotros presentasteis
  • ellos/ellas presentaron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb aangeboden
  • jij hebt aangeboden
  • hij/zij/het heeft aangeboden
  • wij hebben aangeboden
  • jullie hebben aangeboden
  • zij hebben aangeboden

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he presentado
  • has presentado
  • él/ella ha presentado
  • nosotros hemos presentado
  • vosotros habéis presentado
  • ellos/ellas han presentado

Voltooid verleden tijd

  • ik had aangeboden
  • jij had aangeboden
  • hij/zij/het had aangeboden
  • wij hadden aangeboden
  • jullie hadden aangeboden
  • zij hadden aangeboden

Pluscuamperfecto

  • yo había presentado
  • habías presentado
  • él/ella había presentado
  • nosotros habíamos presentado
  • vosotros habíais presentado
  • ellos/ellas habían presentado

Toekomende tijd I

  • ik zal aanbieden
  • jij zult aanbieden
  • hij/zij/het zal aanbieden
  • wij zullen aanbieden
  • jullie zullen aanbieden
  • zij zullen aanbieden

Futuro I

  • yo presentaré
  • presentarás
  • él/ella presentará
  • nosotros presentaremos
  • vosotros presentaréis
  • ellos/ellas presentarán

Toekomende tijd II

  • ik zal aangeboden hebben
  • jij zult aangeboden hebben
  • hij/zij/het zal aangeboden hebben
  • wij zullen aangeboden hebben
  • jullie zullen aangeboden hebben
  • zij zullen aangeboden hebben

Futuro perfecto

  • yo habré presentado
  • habrás presentado
  • él/ella habrá presentado
  • nosotros habremos presentado
  • vosotros habréis presentado
  • ellos/ellas habrán presentado

Conditionalis I

  • ik zou aanbieden
  • jij zou aanbieden
  • hij/zij/het zou aanbieden
  • wij zouden aanbieden
  • jullie zouden aanbieden
  • zij zouden aanbieden

Condicional

  • yo presentaría
  • presentarías
  • él/ella presentaría
  • nosotros presentaríamos
  • vosotros presentaríais
  • ellos/ellas presentarían

Conditionalis II

  • ik zou hebben aangeboden
  • jij zou hebben aangeboden
  • hij/zij/het zou hebben aangeboden
  • wij zouden hebben aangeboden
  • jullie zouden hebben aangeboden
  • zij zouden hebben aangeboden

Condicional perfecto

  • yo habría presentado
  • habrías presentado
  • él/ella habría presentado
  • nosotros habríamos presentado
  • vosotros habríais presentado
  • ellos/ellas habrían presentado

Imperatief

  • jij bied aan
  • jullie biedt aan

Imperativo presente

  • presenta
  • vosotros presentad

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van aanbieden