Vervoeging van aanpakken
Onbepaalde wijs (infinitief): aanpakken
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik pak aan
- jij pakt aan
- hij/zij/het pakt aan
- wij pakken aan
- jullie pakken aan
- zij pakken aan
Present
- I penalize
- you penalize
- he/she/it penalizes
- we penalize
- you penalize
- they penalize
Onvoltooid verleden tijd
- ik pakte aan
- jij pakte aan
- hij/zij/het pakte aan
- wij pakten aan
- jullie pakten aan
- zij pakten aan
Simple past
- I penalized
- you penalized
- he/she/it penalized
- we penalized
- you penalized
- they penalized
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb aangepakt
- jij hebt aangepakt
- hij/zij/het heeft aangepakt
- wij hebben aangepakt
- jullie hebben aangepakt
- zij hebben aangepakt
Present perfect
- I have penalized
- you have penalized
- he/she/it has penalized
- we have penalized
- you have penalized
- they have penalized
Voltooid verleden tijd
- ik had aangepakt
- jij had aangepakt
- hij/zij/het had aangepakt
- wij hadden aangepakt
- jullie hadden aangepakt
- zij hadden aangepakt
Past perfect
- I had penalized
- you had penalized
- he/she/it had penalized
- we had penalized
- you had penalized
- they had penalized
Toekomende tijd I
- ik zal aanpakken
- jij zult aanpakken
- hij/zij/het zal aanpakken
- wij zullen aanpakken
- jullie zullen aanpakken
- zij zullen aanpakken
Future
- I will penalize
- you will penalize
- he/she/it will penalize
- we will penalize
- you will penalize
- they will penalize
Toekomende tijd II
- ik zal aangepakt hebben
- jij zult aangepakt hebben
- hij/zij/het zal aangepakt hebben
- wij zullen aangepakt hebben
- jullie zullen aangepakt hebben
- zij zullen aangepakt hebben
Future perfect
- I will have penalized
- you will have penalized
- he/she/it will have penalized
- we will have penalized
- you will have penalized
- they will have penalized
Conditionalis I
- ik zou aanpakken
- jij zou aanpakken
- hij/zij/het zou aanpakken
- wij zouden aanpakken
- jullie zouden aanpakken
- zij zouden aanpakken
Conditional present
- I would penalize
- you would penalize
- he/she/it would penalize
- we would penalize
- you would penalize
- they would penalize
Conditionalis II
- ik zou hebben aangepakt
- jij zou hebben aangepakt
- hij/zij/het zou hebben aangepakt
- wij zouden hebben aangepakt
- jullie zouden hebben aangepakt
- zij zouden hebben aangepakt
Conditional perfect
- I would have penalized
- you would have penalized
- he/she/it would have penalized
- we would have penalized
- you would have penalized
- they would have penalized
Imperatief
- jij pak aan
- jullie pakt aan
Imperative
- you penalize
- you penalize