Vervoeging van aanstellen
Onbepaalde wijs (infinitief): aanstellen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik stel aan
- jij stelt aan
- hij/zij/het stelt aan
- wij stellen aan
- jullie stellen aan
- zij stellen aan
Present
- I dramatize
- you dramatize
- he/she/it dramatizes
- we dramatize
- you dramatize
- they dramatize
Onvoltooid verleden tijd
- ik stelde aan
- jij stelde aan
- hij/zij/het stelde aan
- wij stelden aan
- jullie stelden aan
- zij stelden aan
Simple past
- I dramatized
- you dramatized
- he/she/it dramatized
- we dramatized
- you dramatized
- they dramatized
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb aangesteld
- jij hebt aangesteld
- hij/zij/het heeft aangesteld
- wij hebben aangesteld
- jullie hebben aangesteld
- zij hebben aangesteld
Present perfect
- I have dramatized
- you have dramatized
- he/she/it has dramatized
- we have dramatized
- you have dramatized
- they have dramatized
Voltooid verleden tijd
- ik had aangesteld
- jij had aangesteld
- hij/zij/het had aangesteld
- wij hadden aangesteld
- jullie hadden aangesteld
- zij hadden aangesteld
Past perfect
- I had dramatized
- you had dramatized
- he/she/it had dramatized
- we had dramatized
- you had dramatized
- they had dramatized
Toekomende tijd I
- ik zal aanstellen
- jij zult aanstellen
- hij/zij/het zal aanstellen
- wij zullen aanstellen
- jullie zullen aanstellen
- zij zullen aanstellen
Future
- I will dramatize
- you will dramatize
- he/she/it will dramatize
- we will dramatize
- you will dramatize
- they will dramatize
Toekomende tijd II
- ik zal aangesteld hebben
- jij zult aangesteld hebben
- hij/zij/het zal aangesteld hebben
- wij zullen aangesteld hebben
- jullie zullen aangesteld hebben
- zij zullen aangesteld hebben
Future perfect
- I will have dramatized
- you will have dramatized
- he/she/it will have dramatized
- we will have dramatized
- you will have dramatized
- they will have dramatized
Conditionalis I
- ik zou aanstellen
- jij zou aanstellen
- hij/zij/het zou aanstellen
- wij zouden aanstellen
- jullie zouden aanstellen
- zij zouden aanstellen
Conditional present
- I would dramatize
- you would dramatize
- he/she/it would dramatize
- we would dramatize
- you would dramatize
- they would dramatize
Conditionalis II
- ik zou hebben aangesteld
- jij zou hebben aangesteld
- hij/zij/het zou hebben aangesteld
- wij zouden hebben aangesteld
- jullie zouden hebben aangesteld
- zij zouden hebben aangesteld
Conditional perfect
- I would have dramatized
- you would have dramatized
- he/she/it would have dramatized
- we would have dramatized
- you would have dramatized
- they would have dramatized
Imperatief
- jij stel aan
- jullie stelt aan
Imperative
- you dramatize
- you dramatize