Vervoeging van aanstoten

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik stoot aan
  • jij stoot aan
  • hij/zij/het stoot aan
  • wij stoten aan
  • jullie stoten aan
  • zij stoten aan

Present

  • I pledge
  • you pledge
  • he/she/it pledges
  • we pledge
  • you pledge
  • they pledge

Onvoltooid verleden tijd

  • ik stiet aan
  • jij stiet aan
  • hij/zij/het stiet aan
  • wij stieten aan
  • jullie stieten aan
  • zij stieten aan

Simple past

  • I pledged
  • you pledged
  • he/she/it pledged
  • we pledged
  • you pledged
  • they pledged

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb aangestoten
  • jij hebt aangestoten
  • hij/zij/het heeft aangestoten
  • wij hebben aangestoten
  • jullie hebben aangestoten
  • zij hebben aangestoten

Present perfect

  • I have pledged
  • you have pledged
  • he/she/it has pledged
  • we have pledged
  • you have pledged
  • they have pledged

Voltooid verleden tijd

  • ik had aangestoten
  • jij had aangestoten
  • hij/zij/het had aangestoten
  • wij hadden aangestoten
  • jullie hadden aangestoten
  • zij hadden aangestoten

Past perfect

  • I had pledged
  • you had pledged
  • he/she/it had pledged
  • we had pledged
  • you had pledged
  • they had pledged

Toekomende tijd I

  • ik zal aanstoten
  • jij zult aanstoten
  • hij/zij/het zal aanstoten
  • wij zullen aanstoten
  • jullie zullen aanstoten
  • zij zullen aanstoten

Future

  • I will pledge
  • you will pledge
  • he/she/it will pledge
  • we will pledge
  • you will pledge
  • they will pledge

Toekomende tijd II

  • ik zal aangestoten hebben
  • jij zult aangestoten hebben
  • hij/zij/het zal aangestoten hebben
  • wij zullen aangestoten hebben
  • jullie zullen aangestoten hebben
  • zij zullen aangestoten hebben

Future perfect

  • I will have pledged
  • you will have pledged
  • he/she/it will have pledged
  • we will have pledged
  • you will have pledged
  • they will have pledged

Conditionalis I

  • ik zou aanstoten
  • jij zou aanstoten
  • hij/zij/het zou aanstoten
  • wij zouden aanstoten
  • jullie zouden aanstoten
  • zij zouden aanstoten

Conditional present

  • I would pledge
  • you would pledge
  • he/she/it would pledge
  • we would pledge
  • you would pledge
  • they would pledge

Conditionalis II

  • ik zou hebben aangestoten
  • jij zou hebben aangestoten
  • hij/zij/het zou hebben aangestoten
  • wij zouden hebben aangestoten
  • jullie zouden hebben aangestoten
  • zij zouden hebben aangestoten

Conditional perfect

  • I would have pledged
  • you would have pledged
  • he/she/it would have pledged
  • we would have pledged
  • you would have pledged
  • they would have pledged

Imperatief

  • jij stoot aan
  • jullie stoot aan

Imperative

  • you pledge
  • you pledge

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van aanstoten