Vervoeging van aanstuiven

Onbepaalde wijs (infinitief): aanstuiven

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik stuif aan
  • jij stuift aan
  • hij/zij/het stuift aan
  • wij stuiven aan
  • jullie stuiven aan
  • zij stuiven aan

Present

  • I conglomerate
  • you conglomerate
  • he/she/it conglomerates
  • we conglomerate
  • you conglomerate
  • they conglomerate

Onvoltooid verleden tijd

  • ik stoof aan
  • jij stoof aan
  • hij/zij/het stoof aan
  • wij stoven aan
  • jullie stoven aan
  • zij stoven aan

Simple past

  • I conglomerated
  • you conglomerated
  • he/she/it conglomerated
  • we conglomerated
  • you conglomerated
  • they conglomerated

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik ben aangestoven
  • jij bent aangestoven
  • hij/zij/het is aangestoven
  • wij zijn aangestoven
  • jullie zijn aangestoven
  • zij zijn aangestoven

Present perfect

  • I have conglomerated
  • you have conglomerated
  • he/she/it has conglomerated
  • we have conglomerated
  • you have conglomerated
  • they have conglomerated

Voltooid verleden tijd

  • ik was aangestoven
  • jij was aangestoven
  • hij/zij/het was aangestoven
  • wij waren aangestoven
  • jullie waren aangestoven
  • zij waren aangestoven

Past perfect

  • I had conglomerated
  • you had conglomerated
  • he/she/it had conglomerated
  • we had conglomerated
  • you had conglomerated
  • they had conglomerated

Toekomende tijd I

  • ik zal aanstuiven
  • jij zult aanstuiven
  • hij/zij/het zal aanstuiven
  • wij zullen aanstuiven
  • jullie zullen aanstuiven
  • zij zullen aanstuiven

Future

  • I will conglomerate
  • you will conglomerate
  • he/she/it will conglomerate
  • we will conglomerate
  • you will conglomerate
  • they will conglomerate

Toekomende tijd II

  • ik zal aangestoven zijn
  • jij zult aangestoven zijn
  • hij/zij/het zal aangestoven zijn
  • wij zullen aangestoven zijn
  • jullie zullen aangestoven zijn
  • zij zullen aangestoven zijn

Future perfect

  • I will have conglomerated
  • you will have conglomerated
  • he/she/it will have conglomerated
  • we will have conglomerated
  • you will have conglomerated
  • they will have conglomerated

Conditionalis I

  • ik zou aanstuiven
  • jij zou aanstuiven
  • hij/zij/het zou aanstuiven
  • wij zouden aanstuiven
  • jullie zouden aanstuiven
  • zij zouden aanstuiven

Conditional present

  • I would conglomerate
  • you would conglomerate
  • he/she/it would conglomerate
  • we would conglomerate
  • you would conglomerate
  • they would conglomerate

Conditionalis II

  • ik zou zijn aangestoven
  • jij zou zijn aangestoven
  • hij/zij/het zou zijn aangestoven
  • wij zouden zijn aangestoven
  • jullie zouden zijn aangestoven
  • zij zouden zijn aangestoven

Conditional perfect

  • I would have conglomerated
  • you would have conglomerated
  • he/she/it would have conglomerated
  • we would have conglomerated
  • you would have conglomerated
  • they would have conglomerated