Vervoeging van aderlaten
Onbepaalde wijs (infinitief): aderlaten
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik laat ader
- jij laat ader
- hij/zij/het laat ader
- wij laten ader
- jullie laten ader
- zij laten ader
Present
- I overcharge
- you overcharge
- he/she/it overcharges
- we overcharge
- you overcharge
- they overcharge
Onvoltooid verleden tijd
- ik liet ader
- jij liet ader
- hij/zij/het liet ader
- wij lieten ader
- jullie lieten ader
- zij lieten ader
Simple past
- I overcharged
- you overcharged
- he/she/it overcharged
- we overcharged
- you overcharged
- they overcharged
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb adergelaten
- jij hebt adergelaten
- hij/zij/het heeft adergelaten
- wij hebben adergelaten
- jullie hebben adergelaten
- zij hebben adergelaten
Present perfect
- I have overcharged
- you have overcharged
- he/she/it has overcharged
- we have overcharged
- you have overcharged
- they have overcharged
Voltooid verleden tijd
- ik had adergelaten
- jij had adergelaten
- hij/zij/het had adergelaten
- wij hadden adergelaten
- jullie hadden adergelaten
- zij hadden adergelaten
Past perfect
- I had overcharged
- you had overcharged
- he/she/it had overcharged
- we had overcharged
- you had overcharged
- they had overcharged
Toekomende tijd I
- ik zal aderlaten
- jij zult aderlaten
- hij/zij/het zal aderlaten
- wij zullen aderlaten
- jullie zullen aderlaten
- zij zullen aderlaten
Future
- I will overcharge
- you will overcharge
- he/she/it will overcharge
- we will overcharge
- you will overcharge
- they will overcharge
Toekomende tijd II
- ik zal adergelaten hebben
- jij zult adergelaten hebben
- hij/zij/het zal adergelaten hebben
- wij zullen adergelaten hebben
- jullie zullen adergelaten hebben
- zij zullen adergelaten hebben
Future perfect
- I will have overcharged
- you will have overcharged
- he/she/it will have overcharged
- we will have overcharged
- you will have overcharged
- they will have overcharged
Conditionalis I
- ik zou aderlaten
- jij zou aderlaten
- hij/zij/het zou aderlaten
- wij zouden aderlaten
- jullie zouden aderlaten
- zij zouden aderlaten
Conditional present
- I would overcharge
- you would overcharge
- he/she/it would overcharge
- we would overcharge
- you would overcharge
- they would overcharge
Conditionalis II
- ik zou hebben adergelaten
- jij zou hebben adergelaten
- hij/zij/het zou hebben adergelaten
- wij zouden hebben adergelaten
- jullie zouden hebben adergelaten
- zij zouden hebben adergelaten
Conditional perfect
- I would have overcharged
- you would have overcharged
- he/she/it would have overcharged
- we would have overcharged
- you would have overcharged
- they would have overcharged
Imperatief
- jij laat ader
- jullie laat ader
Imperative
- you overcharge
- you overcharge