Vervoeging van afhalen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik haal af
- jij haalt af
- hij/zij/het haalt af
- wij halen af
- jullie halen af
- zij halen af
Present
- I glower
- you glower
- he/she/it glowers
- we glower
- you glower
- they glower
Onvoltooid verleden tijd
- ik haalde af
- jij haalde af
- hij/zij/het haalde af
- wij haalden af
- jullie haalden af
- zij haalden af
Simple past
- I glowered
- you glowered
- he/she/it glowered
- we glowered
- you glowered
- they glowered
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb afgehaald
- jij hebt afgehaald
- hij/zij/het heeft afgehaald
- wij hebben afgehaald
- jullie hebben afgehaald
- zij hebben afgehaald
Present perfect
- I have glowered
- you have glowered
- he/she/it has glowered
- we have glowered
- you have glowered
- they have glowered
Voltooid verleden tijd
- ik had afgehaald
- jij had afgehaald
- hij/zij/het had afgehaald
- wij hadden afgehaald
- jullie hadden afgehaald
- zij hadden afgehaald
Past perfect
- I had glowered
- you had glowered
- he/she/it had glowered
- we had glowered
- you had glowered
- they had glowered
Toekomende tijd I
- ik zal afhalen
- jij zult afhalen
- hij/zij/het zal afhalen
- wij zullen afhalen
- jullie zullen afhalen
- zij zullen afhalen
Future
- I will glower
- you will glower
- he/she/it will glower
- we will glower
- you will glower
- they will glower
Toekomende tijd II
- ik zal afgehaald hebben
- jij zult afgehaald hebben
- hij/zij/het zal afgehaald hebben
- wij zullen afgehaald hebben
- jullie zullen afgehaald hebben
- zij zullen afgehaald hebben
Future perfect
- I will have glowered
- you will have glowered
- he/she/it will have glowered
- we will have glowered
- you will have glowered
- they will have glowered
Conditionalis I
- ik zou afhalen
- jij zou afhalen
- hij/zij/het zou afhalen
- wij zouden afhalen
- jullie zouden afhalen
- zij zouden afhalen
Conditional present
- I would glower
- you would glower
- he/she/it would glower
- we would glower
- you would glower
- they would glower
Conditionalis II
- ik zou hebben afgehaald
- jij zou hebben afgehaald
- hij/zij/het zou hebben afgehaald
- wij zouden hebben afgehaald
- jullie zouden hebben afgehaald
- zij zouden hebben afgehaald
Conditional perfect
- I would have glowered
- you would have glowered
- he/she/it would have glowered
- we would have glowered
- you would have glowered
- they would have glowered
Imperatief
- jij haal af
- jullie haalt af
Imperative
- you glower
- you glower