Vervoeging van afschilderen

Onbepaalde wijs (infinitief): afschilderen

vertaal alle vervoegingen
Vertaling: to render

6 alternatieve vertalingen

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik schilder af
  • jij schildert af
  • hij/zij/het schildert af
  • wij schilderen af
  • jullie schilderen af
  • zij schilderen af

Present

  • I render
  • you render
  • he/she/it renders
  • we render
  • you render
  • they render

Onvoltooid verleden tijd

  • ik schilderde af
  • jij schilderde af
  • hij/zij/het schilderde af
  • wij schilderden af
  • jullie schilderden af
  • zij schilderden af

Simple past

  • I rendered
  • you rendered
  • he/she/it rendered
  • we rendered
  • you rendered
  • they rendered

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb afgeschilderd
  • jij hebt afgeschilderd
  • hij/zij/het heeft afgeschilderd
  • wij hebben afgeschilderd
  • jullie hebben afgeschilderd
  • zij hebben afgeschilderd

Present perfect

  • I have rendered
  • you have rendered
  • he/she/it has rendered
  • we have rendered
  • you have rendered
  • they have rendered

Voltooid verleden tijd

  • ik had afgeschilderd
  • jij had afgeschilderd
  • hij/zij/het had afgeschilderd
  • wij hadden afgeschilderd
  • jullie hadden afgeschilderd
  • zij hadden afgeschilderd

Past perfect

  • I had rendered
  • you had rendered
  • he/she/it had rendered
  • we had rendered
  • you had rendered
  • they had rendered

Toekomende tijd I

  • ik zal afschilderen
  • jij zult afschilderen
  • hij/zij/het zal afschilderen
  • wij zullen afschilderen
  • jullie zullen afschilderen
  • zij zullen afschilderen

Future

  • I will render
  • you will render
  • he/she/it will render
  • we will render
  • you will render
  • they will render

Toekomende tijd II

  • ik zal afgeschilderd hebben
  • jij zult afgeschilderd hebben
  • hij/zij/het zal afgeschilderd hebben
  • wij zullen afgeschilderd hebben
  • jullie zullen afgeschilderd hebben
  • zij zullen afgeschilderd hebben

Future perfect

  • I will have rendered
  • you will have rendered
  • he/she/it will have rendered
  • we will have rendered
  • you will have rendered
  • they will have rendered

Conditionalis I

  • ik zou afschilderen
  • jij zou afschilderen
  • hij/zij/het zou afschilderen
  • wij zouden afschilderen
  • jullie zouden afschilderen
  • zij zouden afschilderen

Conditional present

  • I would render
  • you would render
  • he/she/it would render
  • we would render
  • you would render
  • they would render

Conditionalis II

  • ik zou hebben afgeschilderd
  • jij zou hebben afgeschilderd
  • hij/zij/het zou hebben afgeschilderd
  • wij zouden hebben afgeschilderd
  • jullie zouden hebben afgeschilderd
  • zij zouden hebben afgeschilderd

Conditional perfect

  • I would have rendered
  • you would have rendered
  • he/she/it would have rendered
  • we would have rendered
  • you would have rendered
  • they would have rendered

Imperatief

  • jij schilder af
  • jullie schildert af

Imperative

  • you render
  • you render