Vervoeging van afstompen

Onbepaalde wijs (infinitief): afstompen

vertaal alle vervoegingen
Vertaling: dampfen

3 alternatieve vertalingen

Nederlands

Duits

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het stompt af
  • zij stompen af

Präsens Indikativ

  • er/sie/es dampft
  • sie dampfen

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het stompte af
  • zij stompten af

Präteritum Indikativ

  • er/sie/es dampfte
  • sie dampften

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft afgestompt
  • zij hebben afgestompt

Perfekt Indikativ

  • er/sie/es hat gedampft
  • sie haben gedampft

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had afgestompt
  • zij hadden afgestompt

Plusquamperfekt Indikativ

  • er/sie/es hatte gedampft
  • sie hatten gedampft

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal afstompen
  • zij zullen afstompen

Futur I Indikativ

  • er/sie/es wird dampfen
  • sie werden dampfen

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal afgestompt hebben
  • zij zullen afgestompt hebben

Futur II Indikativ

  • er/sie/es wird gedampft haben
  • sie werden gedampft haben

Conditionalis I

  • hij/zij/het zou afstompen
  • zij zouden afstompen

Futur I Konjunktiv II

  • er/sie/es würde dampfen
  • sie würden dampfen

Conditionalis II

  • hij/zij/het zou hebben afgestompt
  • zij zouden hebben afgestompt

Futur II Konjunktiv II

  • er/sie/es würde gedampft haben
  • sie würden gedampft haben