Vervoeging van aftekenen
Onbepaalde wijs (infinitief): aftekenen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik teken af
- jij tekent af
- hij/zij/het tekent af
- wij tekenen af
- jullie tekenen af
- zij tekenen af
Present
- I delineate
- you delineate
- he/she/it delineates
- we delineate
- you delineate
- they delineate
Onvoltooid verleden tijd
- ik tekende af
- jij tekende af
- hij/zij/het tekende af
- wij tekenden af
- jullie tekenden af
- zij tekenden af
Simple past
- I delineated
- you delineated
- he/she/it delineated
- we delineated
- you delineated
- they delineated
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb afgetekend
- jij hebt afgetekend
- hij/zij/het heeft afgetekend
- wij hebben afgetekend
- jullie hebben afgetekend
- zij hebben afgetekend
Present perfect
- I have delineated
- you have delineated
- he/she/it has delineated
- we have delineated
- you have delineated
- they have delineated
Voltooid verleden tijd
- ik had afgetekend
- jij had afgetekend
- hij/zij/het had afgetekend
- wij hadden afgetekend
- jullie hadden afgetekend
- zij hadden afgetekend
Past perfect
- I had delineated
- you had delineated
- he/she/it had delineated
- we had delineated
- you had delineated
- they had delineated
Toekomende tijd I
- ik zal aftekenen
- jij zult aftekenen
- hij/zij/het zal aftekenen
- wij zullen aftekenen
- jullie zullen aftekenen
- zij zullen aftekenen
Future
- I will delineate
- you will delineate
- he/she/it will delineate
- we will delineate
- you will delineate
- they will delineate
Toekomende tijd II
- ik zal afgetekend hebben
- jij zult afgetekend hebben
- hij/zij/het zal afgetekend hebben
- wij zullen afgetekend hebben
- jullie zullen afgetekend hebben
- zij zullen afgetekend hebben
Future perfect
- I will have delineated
- you will have delineated
- he/she/it will have delineated
- we will have delineated
- you will have delineated
- they will have delineated
Conditionalis I
- ik zou aftekenen
- jij zou aftekenen
- hij/zij/het zou aftekenen
- wij zouden aftekenen
- jullie zouden aftekenen
- zij zouden aftekenen
Conditional present
- I would delineate
- you would delineate
- he/she/it would delineate
- we would delineate
- you would delineate
- they would delineate
Conditionalis II
- ik zou hebben afgetekend
- jij zou hebben afgetekend
- hij/zij/het zou hebben afgetekend
- wij zouden hebben afgetekend
- jullie zouden hebben afgetekend
- zij zouden hebben afgetekend
Conditional perfect
- I would have delineated
- you would have delineated
- he/she/it would have delineated
- we would have delineated
- you would have delineated
- they would have delineated
Imperatief
- jij teken af
- jullie tekent af
Imperative
- you delineate
- you delineate