Vervoeging van assay
Onbepaalde wijs (infinitief): to assay
Engels
Nederlands
Present
- I assay
- you assay
- he/she/it assays
- we assay
- you assay
- they assay
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik ontbind
- jij ontbindt
- hij/zij/het ontbindt
- wij ontbinden
- jullie ontbinden
- zij ontbinden
Simple past
- I assayed
- you assayed
- he/she/it assayed
- we assayed
- you assayed
- they assayed
Onvoltooid verleden tijd
- ik ontbond
- jij ontbond
- hij/zij/het ontbond
- wij ontbonden
- jullie ontbonden
- zij ontbonden
Present perfect
- I have assayed
- you have assayed
- he/she/it has assayed
- we have assayed
- you have assayed
- they have assayed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ontbonden
- jij hebt ontbonden
- hij/zij/het heeft ontbonden
- wij hebben ontbonden
- jullie hebben ontbonden
- zij hebben ontbonden
Past perfect
- I had assayed
- you had assayed
- he/she/it had assayed
- we had assayed
- you had assayed
- they had assayed
Voltooid verleden tijd
- ik had ontbonden
- jij had ontbonden
- hij/zij/het had ontbonden
- wij hadden ontbonden
- jullie hadden ontbonden
- zij hadden ontbonden
Future
- I will assay
- you will assay
- he/she/it will assay
- we will assay
- you will assay
- they will assay
Toekomende tijd I
- ik zal ontbinden
- jij zult ontbinden
- hij/zij/het zal ontbinden
- wij zullen ontbinden
- jullie zullen ontbinden
- zij zullen ontbinden
Future perfect
- I will have assayed
- you will have assayed
- he/she/it will have assayed
- we will have assayed
- you will have assayed
- they will have assayed
Toekomende tijd II
- ik zal ontbonden hebben
- jij zult ontbonden hebben
- hij/zij/het zal ontbonden hebben
- wij zullen ontbonden hebben
- jullie zullen ontbonden hebben
- zij zullen ontbonden hebben
Conditional present
- I would assay
- you would assay
- he/she/it would assay
- we would assay
- you would assay
- they would assay
Conditionalis I
- ik zou ontbinden
- jij zou ontbinden
- hij/zij/het zou ontbinden
- wij zouden ontbinden
- jullie zouden ontbinden
- zij zouden ontbinden
Conditional perfect
- I would have assayed
- you would have assayed
- he/she/it would have assayed
- we would have assayed
- you would have assayed
- they would have assayed
Conditionalis II
- ik zou hebben ontbonden
- jij zou hebben ontbonden
- hij/zij/het zou hebben ontbonden
- wij zouden hebben ontbonden
- jullie zouden hebben ontbonden
- zij zouden hebben ontbonden
Imperative
- you assay
- you assay
Imperatief
- jij ontbind
- jullie ontbindt