Vervoeging van baffle

Engels

Nederlands

Present

  • I baffle
  • you baffle
  • he/she/it baffles
  • we baffle
  • you baffle
  • they baffle

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik reguleer
  • jij reguleert
  • hij/zij/het reguleert
  • wij reguleren
  • jullie reguleren
  • zij reguleren

Simple past

  • I baffled
  • you baffled
  • he/she/it baffled
  • we baffled
  • you baffled
  • they baffled

Onvoltooid verleden tijd

  • ik reguleerde
  • jij reguleerde
  • hij/zij/het reguleerde
  • wij reguleerden
  • jullie reguleerden
  • zij reguleerden

Present perfect

  • I have baffled
  • you have baffled
  • he/she/it has baffled
  • we have baffled
  • you have baffled
  • they have baffled

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gereguleerd
  • jij hebt gereguleerd
  • hij/zij/het heeft gereguleerd
  • wij hebben gereguleerd
  • jullie hebben gereguleerd
  • zij hebben gereguleerd

Past perfect

  • I had baffled
  • you had baffled
  • he/she/it had baffled
  • we had baffled
  • you had baffled
  • they had baffled

Voltooid verleden tijd

  • ik had gereguleerd
  • jij had gereguleerd
  • hij/zij/het had gereguleerd
  • wij hadden gereguleerd
  • jullie hadden gereguleerd
  • zij hadden gereguleerd

Future

  • I will baffle
  • you will baffle
  • he/she/it will baffle
  • we will baffle
  • you will baffle
  • they will baffle

Toekomende tijd I

  • ik zal reguleren
  • jij zult reguleren
  • hij/zij/het zal reguleren
  • wij zullen reguleren
  • jullie zullen reguleren
  • zij zullen reguleren

Future perfect

  • I will have baffled
  • you will have baffled
  • he/she/it will have baffled
  • we will have baffled
  • you will have baffled
  • they will have baffled

Toekomende tijd II

  • ik zal gereguleerd hebben
  • jij zult gereguleerd hebben
  • hij/zij/het zal gereguleerd hebben
  • wij zullen gereguleerd hebben
  • jullie zullen gereguleerd hebben
  • zij zullen gereguleerd hebben

Conditional present

  • I would baffle
  • you would baffle
  • he/she/it would baffle
  • we would baffle
  • you would baffle
  • they would baffle

Conditionalis I

  • ik zou reguleren
  • jij zou reguleren
  • hij/zij/het zou reguleren
  • wij zouden reguleren
  • jullie zouden reguleren
  • zij zouden reguleren

Conditional perfect

  • I would have baffled
  • you would have baffled
  • he/she/it would have baffled
  • we would have baffled
  • you would have baffled
  • they would have baffled

Conditionalis II

  • ik zou hebben gereguleerd
  • jij zou hebben gereguleerd
  • hij/zij/het zou hebben gereguleerd
  • wij zouden hebben gereguleerd
  • jullie zouden hebben gereguleerd
  • zij zouden hebben gereguleerd

Imperative

  • you baffle
  • you baffle

Imperatief

  • jij reguleer
  • jullie reguleert

Verwijzingen

Bekijk 4 definitie(s) van baffle