Vervoeging van bed
Onbepaalde wijs (infinitief): to bed
Engels
Nederlands
Present
- he/she/it beds
- they bed
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het kiert
- zij kieren
Simple past
- he/she/it bedded
- they bedded
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het kierde
- zij kierden
Present perfect
- he/she/it has bedded
- they have bedded
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft gekierd
- zij hebben gekierd
Past perfect
- he/she/it had bedded
- they had bedded
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had gekierd
- zij hadden gekierd
Future
- he/she/it will bed
- they will bed
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal kieren
- zij zult kieren
Future perfect
- he/she/it will have bedded
- they will have bedded
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal gekierd hebben
- zij zult gekierd hebben
Conditional present
- he/she/it would bed
- they would bed
Conditionalis I
- hij/zij/het zal kieren
- zij zullen kieren
Conditional perfect
- he/she/it would have bedded
- they would have bedded
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben gekierd
- zij zullen hebben gekierd