Vervoeging van bedenken
Onbepaalde wijs (infinitief): bedenken
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bedenk
- jij bedenkt
- hij/zij/het bedenkt
- wij bedenken
- jullie bedenken
- zij bedenken
Indicativo presente
- yo imagino
- tú imaginas
- él/ella imagina
- nosotros imaginamos
- vosotros imagináis
- ellos/ellas imaginan
Onvoltooid verleden tijd
- ik bedacht
- jij bedacht
- hij/zij/het bedacht
- wij bedachten
- jullie bedachten
- zij bedachten
Indefinido
- yo imaginé
- tú imaginaste
- él/ella imaginó
- nosotros imaginamos
- vosotros imaginasteis
- ellos/ellas imaginaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bedacht
- jij hebt bedacht
- hij/zij/het heeft bedacht
- wij hebben bedacht
- jullie hebben bedacht
- zij hebben bedacht
Pretérito perfecto compuesto
- yo he imaginado
- tú has imaginado
- él/ella ha imaginado
- nosotros hemos imaginado
- vosotros habéis imaginado
- ellos/ellas han imaginado
Voltooid verleden tijd
- ik had bedacht
- jij had bedacht
- hij/zij/het had bedacht
- wij hadden bedacht
- jullie hadden bedacht
- zij hadden bedacht
Pluscuamperfecto
- yo había imaginado
- tú habías imaginado
- él/ella había imaginado
- nosotros habíamos imaginado
- vosotros habíais imaginado
- ellos/ellas habían imaginado
Toekomende tijd I
- ik zal bedenken
- jij zult bedenken
- hij/zij/het zal bedenken
- wij zullen bedenken
- jullie zullen bedenken
- zij zullen bedenken
Futuro I
- yo imaginaré
- tú imaginarás
- él/ella imaginará
- nosotros imaginaremos
- vosotros imaginaréis
- ellos/ellas imaginarán
Toekomende tijd II
- ik zal bedacht hebben
- jij zult bedacht hebben
- hij/zij/het zal bedacht hebben
- wij zullen bedacht hebben
- jullie zullen bedacht hebben
- zij zullen bedacht hebben
Futuro perfecto
- yo habré imaginado
- tú habrás imaginado
- él/ella habrá imaginado
- nosotros habremos imaginado
- vosotros habréis imaginado
- ellos/ellas habrán imaginado
Conditionalis I
- ik zou bedenken
- jij zou bedenken
- hij/zij/het zou bedenken
- wij zouden bedenken
- jullie zouden bedenken
- zij zouden bedenken
Condicional
- yo imaginaría
- tú imaginarías
- él/ella imaginaría
- nosotros imaginaríamos
- vosotros imaginaríais
- ellos/ellas imaginarían
Conditionalis II
- ik zou hebben bedacht
- jij zou hebben bedacht
- hij/zij/het zou hebben bedacht
- wij zouden hebben bedacht
- jullie zouden hebben bedacht
- zij zouden hebben bedacht
Condicional perfecto
- yo habría imaginado
- tú habrías imaginado
- él/ella habría imaginado
- nosotros habríamos imaginado
- vosotros habríais imaginado
- ellos/ellas habrían imaginado
Imperatief
- jij bedenk
- jullie bedenkt
Imperativo presente
- tú imagina
- vosotros imaginad