Vervoeging van bedijken
Onbepaalde wijs (infinitief): bedijken
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bedijk
- jij bedijkt
- hij/zij/het bedijkt
- wij bedijken
- jullie bedijken
- zij bedijken
Present
- I dam
- you dam
- he/she/it dams
- we dam
- you dam
- they dam
Onvoltooid verleden tijd
- ik bedijkte
- jij bedijkte
- hij/zij/het bedijkte
- wij bedijkten
- jullie bedijkten
- zij bedijkten
Simple past
- I dammed
- you dammed
- he/she/it dammed
- we dammed
- you dammed
- they dammed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bedijkt
- jij hebt bedijkt
- hij/zij/het heeft bedijkt
- wij hebben bedijkt
- jullie hebben bedijkt
- zij hebben bedijkt
Present perfect
- I have dammed
- you have dammed
- he/she/it has dammed
- we have dammed
- you have dammed
- they have dammed
Voltooid verleden tijd
- ik had bedijkt
- jij had bedijkt
- hij/zij/het had bedijkt
- wij hadden bedijkt
- jullie hadden bedijkt
- zij hadden bedijkt
Past perfect
- I had dammed
- you had dammed
- he/she/it had dammed
- we had dammed
- you had dammed
- they had dammed
Toekomende tijd I
- ik zal bedijken
- jij zult bedijken
- hij/zij/het zal bedijken
- wij zullen bedijken
- jullie zullen bedijken
- zij zullen bedijken
Future
- I will dam
- you will dam
- he/she/it will dam
- we will dam
- you will dam
- they will dam
Toekomende tijd II
- ik zal bedijkt hebben
- jij zult bedijkt hebben
- hij/zij/het zal bedijkt hebben
- wij zullen bedijkt hebben
- jullie zullen bedijkt hebben
- zij zullen bedijkt hebben
Future perfect
- I will have dammed
- you will have dammed
- he/she/it will have dammed
- we will have dammed
- you will have dammed
- they will have dammed
Conditionalis I
- ik zou bedijken
- jij zou bedijken
- hij/zij/het zou bedijken
- wij zouden bedijken
- jullie zouden bedijken
- zij zouden bedijken
Conditional present
- I would dam
- you would dam
- he/she/it would dam
- we would dam
- you would dam
- they would dam
Conditionalis II
- ik zou hebben bedijkt
- jij zou hebben bedijkt
- hij/zij/het zou hebben bedijkt
- wij zouden hebben bedijkt
- jullie zouden hebben bedijkt
- zij zouden hebben bedijkt
Conditional perfect
- I would have dammed
- you would have dammed
- he/she/it would have dammed
- we would have dammed
- you would have dammed
- they would have dammed
Imperatief
- jij bedijk
- jullie bedijkt
Imperative
- you dam
- you dam