Vervoeging van bedroeven
Onbepaalde wijs (infinitief): bedroeven
Nederlands
Duits
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het bedroeft
- zij bedroeven
Präsens Indikativ
- er/sie/es grämt
- sie grämen
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het bedroefde
- zij bedroefden
Präteritum Indikativ
- er/sie/es grämte
- sie grämten
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft bedroefd
- zij hebben bedroefd
Perfekt Indikativ
- er/sie/es hat gegrämt
- sie haben gegrämt
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had bedroefd
- zij hadden bedroefd
Plusquamperfekt Indikativ
- er/sie/es hatte gegrämt
- sie hatten gegrämt
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal bedroeven
- zij zullen bedroeven
Futur I Indikativ
- er/sie/es wird grämen
- sie werden grämen
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal bedroefd hebben
- zij zullen bedroefd hebben
Futur II Indikativ
- er/sie/es wird gegrämt haben
- sie werden gegrämt haben
Conditionalis I
- hij/zij/het zou bedroeven
- zij zouden bedroeven
Futur I Konjunktiv II
- er/sie/es würde grämen
- sie würden grämen
Conditionalis II
- hij/zij/het zou hebben bedroefd
- zij zouden hebben bedroefd
Futur II Konjunktiv II
- er/sie/es würde gegrämt haben
- sie würden gegrämt haben