Vervoeging van bekabelen
Onbepaalde wijs (infinitief): bekabelen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bekabel
- jij bekabelt
- hij/zij/het bekabelt
- wij bekabelen
- jullie bekabelen
- zij bekabelen
Present
- I wire
- you wire
- he/she/it wires
- we wire
- you wire
- they wire
Onvoltooid verleden tijd
- ik bekabelde
- jij bekabelde
- hij/zij/het bekabelde
- wij bekabelden
- jullie bekabelden
- zij bekabelden
Simple past
- I wired
- you wired
- he/she/it wired
- we wired
- you wired
- they wired
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bekabeld
- jij hebt bekabeld
- hij/zij/het heeft bekabeld
- wij hebben bekabeld
- jullie hebben bekabeld
- zij hebben bekabeld
Present perfect
- I have wired
- you have wired
- he/she/it has wired
- we have wired
- you have wired
- they have wired
Voltooid verleden tijd
- ik had bekabeld
- jij had bekabeld
- hij/zij/het had bekabeld
- wij hadden bekabeld
- jullie hadden bekabeld
- zij hadden bekabeld
Past perfect
- I had wired
- you had wired
- he/she/it had wired
- we had wired
- you had wired
- they had wired
Toekomende tijd I
- ik zal bekabelen
- jij zult bekabelen
- hij/zij/het zal bekabelen
- wij zullen bekabelen
- jullie zullen bekabelen
- zij zullen bekabelen
Future
- I will wire
- you will wire
- he/she/it will wire
- we will wire
- you will wire
- they will wire
Toekomende tijd II
- ik zal bekabeld hebben
- jij zult bekabeld hebben
- hij/zij/het zal bekabeld hebben
- wij zullen bekabeld hebben
- jullie zullen bekabeld hebben
- zij zullen bekabeld hebben
Future perfect
- I will have wired
- you will have wired
- he/she/it will have wired
- we will have wired
- you will have wired
- they will have wired
Conditionalis I
- ik zou bekabelen
- jij zou bekabelen
- hij/zij/het zou bekabelen
- wij zouden bekabelen
- jullie zouden bekabelen
- zij zouden bekabelen
Conditional present
- I would wire
- you would wire
- he/she/it would wire
- we would wire
- you would wire
- they would wire
Conditionalis II
- ik zou hebben bekabeld
- jij zou hebben bekabeld
- hij/zij/het zou hebben bekabeld
- wij zouden hebben bekabeld
- jullie zouden hebben bekabeld
- zij zouden hebben bekabeld
Conditional perfect
- I would have wired
- you would have wired
- he/she/it would have wired
- we would have wired
- you would have wired
- they would have wired
Imperatief
- jij bekabel
- jullie bekabelt
Imperative
- you wire
- you wire