Vervoeging van beklinken

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik beklink
  • jij beklinkt
  • hij/zij/het beklinkt
  • wij beklinken
  • jullie beklinken
  • zij beklinken

Present

  • I resolve
  • you resolve
  • he/she/it resolves
  • we resolve
  • you resolve
  • they resolve

Onvoltooid verleden tijd

  • ik beklonk
  • jij beklonk
  • hij/zij/het beklonk
  • wij beklonken
  • jullie beklonken
  • zij beklonken

Simple past

  • I resolved
  • you resolved
  • he/she/it resolved
  • we resolved
  • you resolved
  • they resolved

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb beklonken
  • jij hebt beklonken
  • hij/zij/het heeft beklonken
  • wij hebben beklonken
  • jullie hebben beklonken
  • zij hebben beklonken

Present perfect

  • I have resolved
  • you have resolved
  • he/she/it has resolved
  • we have resolved
  • you have resolved
  • they have resolved

Voltooid verleden tijd

  • ik had beklonken
  • jij had beklonken
  • hij/zij/het had beklonken
  • wij hadden beklonken
  • jullie hadden beklonken
  • zij hadden beklonken

Past perfect

  • I had resolved
  • you had resolved
  • he/she/it had resolved
  • we had resolved
  • you had resolved
  • they had resolved

Toekomende tijd I

  • ik zal beklinken
  • jij zult beklinken
  • hij/zij/het zal beklinken
  • wij zullen beklinken
  • jullie zullen beklinken
  • zij zullen beklinken

Future

  • I will resolve
  • you will resolve
  • he/she/it will resolve
  • we will resolve
  • you will resolve
  • they will resolve

Toekomende tijd II

  • ik zal beklonken hebben
  • jij zult beklonken hebben
  • hij/zij/het zal beklonken hebben
  • wij zullen beklonken hebben
  • jullie zullen beklonken hebben
  • zij zullen beklonken hebben

Future perfect

  • I will have resolved
  • you will have resolved
  • he/she/it will have resolved
  • we will have resolved
  • you will have resolved
  • they will have resolved

Conditionalis I

  • ik zou beklinken
  • jij zou beklinken
  • hij/zij/het zou beklinken
  • wij zouden beklinken
  • jullie zouden beklinken
  • zij zouden beklinken

Conditional present

  • I would resolve
  • you would resolve
  • he/she/it would resolve
  • we would resolve
  • you would resolve
  • they would resolve

Conditionalis II

  • ik zou hebben beklonken
  • jij zou hebben beklonken
  • hij/zij/het zou hebben beklonken
  • wij zouden hebben beklonken
  • jullie zouden hebben beklonken
  • zij zouden hebben beklonken

Conditional perfect

  • I would have resolved
  • you would have resolved
  • he/she/it would have resolved
  • we would have resolved
  • you would have resolved
  • they would have resolved

Imperatief

  • jij beklink
  • jullie beklinkt

Imperative

  • you resolve
  • you resolve

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van beklinken