Vervoeging van beschrijven
Onbepaalde wijs (infinitief): beschrijven
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik beschrijf
- jij beschrijft
- hij/zij/het beschrijft
- wij beschrijven
- jullie beschrijven
- zij beschrijven
Présent
- je représente
- tu représentes
- il/elle représente
- nous représentons
- vous représentez
- ils/elles représentent
Onvoltooid verleden tijd
- ik beschreef
- jij beschreef
- hij/zij/het beschreef
- wij beschreven
- jullie beschreven
- zij beschreven
Indicatif imparfait
- je représentais
- tu représentais
- il/elle représentait
- nous représentions
- vous représentiez
- ils/elles représentaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb beschreven
- jij hebt beschreven
- hij/zij/het heeft beschreven
- wij hebben beschreven
- jullie hebben beschreven
- zij hebben beschreven
Indicatif passé composé
- j'ai représenté
- tu as représenté
- il/elle a représenté
- nous avons représenté
- vous avez représenté
- ils/elles ont représenté
Voltooid verleden tijd
- ik had beschreven
- jij had beschreven
- hij/zij/het had beschreven
- wij hadden beschreven
- jullie hadden beschreven
- zij hadden beschreven
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais représenté
- tu avais représenté
- il/elle avait représenté
- nous avions représenté
- vous aviez représenté
- ils/elles avaient représenté
Toekomende tijd I
- ik zal beschrijven
- jij zult beschrijven
- hij/zij/het zal beschrijven
- wij zullen beschrijven
- jullie zullen beschrijven
- zij zullen beschrijven
Indicatif futur
- je représenterai
- tu représenteras
- il/elle représentera
- nous représenterons
- vous représenterez
- ils/elles représenteront
Toekomende tijd II
- ik zal beschreven hebben
- jij zult beschreven hebben
- hij/zij/het zal beschreven hebben
- wij zullen beschreven hebben
- jullie zullen beschreven hebben
- zij zullen beschreven hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai représenté
- tu auras représenté
- il/elle aura représenté
- nous aurons représenté
- vous aurez représenté
- ils/elles auront représenté
Conditionalis I
- ik zou beschrijven
- jij zou beschrijven
- hij/zij/het zou beschrijven
- wij zouden beschrijven
- jullie zouden beschrijven
- zij zouden beschrijven
Conditionnel présent
- je représenterais
- tu représenterais
- il/elle représenterait
- nous représenterions
- vous représenteriez
- ils/elles représenteraient
Conditionalis II
- ik zou hebben beschreven
- jij zou hebben beschreven
- hij/zij/het zou hebben beschreven
- wij zouden hebben beschreven
- jullie zouden hebben beschreven
- zij zouden hebben beschreven
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais représenté
- tu aurais représenté
- il/elle aurait représenté
- nous aurions représenté
- vous auriez représenté
- ils/elles auraient représenté
Imperatief
- jij beschrijf
- jullie beschrijft
Impératif
- tu représente
- vous représentez