Vervoeging van bespotten
Onbepaalde wijs (infinitief): bespotten
Nederlands
Duits
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bespot
- jij bespot
- hij/zij/het bespot
- wij bespotten
- jullie bespotten
- zij bespotten
Präsens Indikativ
- ich affe
- du affst
- er/sie/es afft
- wir affen
- ihr afft
- sie affen
Onvoltooid verleden tijd
- ik bespotte
- jij bespotte
- hij/zij/het bespotte
- wij bespotten
- jullie bespotten
- zij bespotten
Präteritum Indikativ
- ich affte
- du afftest
- er/sie/es affte
- wir afften
- ihr afftet
- sie afften
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bespot
- jij hebt bespot
- hij/zij/het heeft bespot
- wij hebben bespot
- jullie hebben bespot
- zij hebben bespot
Perfekt Indikativ
- ich habe geafft
- du hast geafft
- er/sie/es hat geafft
- wir haben geafft
- ihr habt geafft
- sie haben geafft
Voltooid verleden tijd
- ik had bespot
- jij had bespot
- hij/zij/het had bespot
- wij hadden bespot
- jullie hadden bespot
- zij hadden bespot
Plusquamperfekt Indikativ
- ich hatte geafft
- du hattest geafft
- er/sie/es hatte geafft
- wir hatten geafft
- ihr hattet geafft
- sie hatten geafft
Toekomende tijd I
- ik zal bespotten
- jij zult bespotten
- hij/zij/het zal bespotten
- wij zullen bespotten
- jullie zullen bespotten
- zij zullen bespotten
Futur I Indikativ
- ich werde affen
- du wirst affen
- er/sie/es wird affen
- wir werden affen
- ihr werdet affen
- sie werden affen
Toekomende tijd II
- ik zal bespot hebben
- jij zult bespot hebben
- hij/zij/het zal bespot hebben
- wij zullen bespot hebben
- jullie zullen bespot hebben
- zij zullen bespot hebben
Futur II Indikativ
- ich werde geafft haben
- du wirst geafft haben
- er/sie/es wird geafft haben
- wir werden geafft haben
- ihr werdet geafft haben
- sie werden geafft haben
Conditionalis I
- ik zou bespotten
- jij zou bespotten
- hij/zij/het zou bespotten
- wij zouden bespotten
- jullie zouden bespotten
- zij zouden bespotten
Futur I Konjunktiv II
- ich würde affen
- du würdest affen
- er/sie/es würde affen
- wir würden affen
- ihr würdet affen
- sie würden affen
Conditionalis II
- ik zou hebben bespot
- jij zou hebben bespot
- hij/zij/het zou hebben bespot
- wij zouden hebben bespot
- jullie zouden hebben bespot
- zij zouden hebben bespot
Futur II Konjunktiv II
- ich würde geafft haben
- du würdest geafft haben
- er/sie/es würde geafft haben
- wir würden geafft haben
- ihr würdet geafft haben
- sie würden geafft haben
Imperatief
- jij bespot
- jullie bespot
Imperativ
- du aff(e)
- ihr afft