Vervoeging van betasten
Onbepaalde wijs (infinitief): betasten
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik betast
- jij betast
- hij/zij/het betast
- wij betasten
- jullie betasten
- zij betasten
Present
- I grope
- you grope
- he/she/it gropes
- we grope
- you grope
- they grope
Onvoltooid verleden tijd
- ik betastte
- jij betastte
- hij/zij/het betastte
- wij betastten
- jullie betastten
- zij betastten
Simple past
- I groped
- you groped
- he/she/it groped
- we groped
- you groped
- they groped
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb betast
- jij hebt betast
- hij/zij/het heeft betast
- wij hebben betast
- jullie hebben betast
- zij hebben betast
Present perfect
- I have groped
- you have groped
- he/she/it has groped
- we have groped
- you have groped
- they have groped
Voltooid verleden tijd
- ik had betast
- jij had betast
- hij/zij/het had betast
- wij hadden betast
- jullie hadden betast
- zij hadden betast
Past perfect
- I had groped
- you had groped
- he/she/it had groped
- we had groped
- you had groped
- they had groped
Toekomende tijd I
- ik zal betasten
- jij zult betasten
- hij/zij/het zal betasten
- wij zullen betasten
- jullie zullen betasten
- zij zullen betasten
Future
- I will grope
- you will grope
- he/she/it will grope
- we will grope
- you will grope
- they will grope
Toekomende tijd II
- ik zal betast hebben
- jij zult betast hebben
- hij/zij/het zal betast hebben
- wij zullen betast hebben
- jullie zullen betast hebben
- zij zullen betast hebben
Future perfect
- I will have groped
- you will have groped
- he/she/it will have groped
- we will have groped
- you will have groped
- they will have groped
Conditionalis I
- ik zou betasten
- jij zou betasten
- hij/zij/het zou betasten
- wij zouden betasten
- jullie zouden betasten
- zij zouden betasten
Conditional present
- I would grope
- you would grope
- he/she/it would grope
- we would grope
- you would grope
- they would grope
Conditionalis II
- ik zou hebben betast
- jij zou hebben betast
- hij/zij/het zou hebben betast
- wij zouden hebben betast
- jullie zouden hebben betast
- zij zouden hebben betast
Conditional perfect
- I would have groped
- you would have groped
- he/she/it would have groped
- we would have groped
- you would have groped
- they would have groped
Imperatief
- jij betast
- jullie betast
Imperative
- you grope
- you grope