Engels

Nederlands

Present

  • he/she/it betrays
  • they betray

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het ontzinkt
  • zij ontzinken

Simple past

  • he/she/it betrayed
  • they betrayed

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het ontzonk
  • zij ontzonken

Present perfect

  • he/she/it has betrayed
  • they have betrayed

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het is ontzonken
  • zij zijn ontzonken

Past perfect

  • he/she/it had betrayed
  • they had betrayed

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het was ontzonken
  • zij waren ontzonken

Future

  • he/she/it will betray
  • they will betray

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal ontzinken
  • zij zult ontzinken

Future perfect

  • he/she/it will have betrayed
  • they will have betrayed

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal ontzonken zijn
  • zij zult ontzonken zijn

Conditional present

  • he/she/it would betray
  • they would betray

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal ontzinken
  • zij zullen ontzinken

Conditional perfect

  • he/she/it would have betrayed
  • they would have betrayed

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal zijn ontzonken
  • zij zullen zijn ontzonken

Verwijzingen

Bekijk 13 definitie(s) van betray