Vervoeging van bevriezen
Onbepaalde wijs (infinitief): bevriezen
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het bevriest
Presente
- lui/lei/Lei gela
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het bevroor
Imperfetto
- lui/lei/Lei gelava
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het is bevroren
Passato prossimo
- lui/lei/Lei ha gelato
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het was bevroren
Trapassato prossimo
- lui/lei/Lei aveva gelato
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal bevriezen
Futuro semplice
- lui/lei/Lei gelerà
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal bevroren zijn
Futuro anteriore
- lui/lei/Lei avrà gelato
Conditionalis I
- hij/zij/het zou bevriezen
Condizionale presente
- lui/lei/Lei gelerebbe
Conditionalis II
- hij/zij/het zou zijn bevroren
Condizionale passato
- lui/lei/Lei avrebbe gelato