Vervoeging van bewolken

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het bewolkt
  • zij bewolken

Present

  • he/she/it overcasts
  • they overcast

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het bewolkte
  • zij bewolkten

Simple past

  • he/she/it overcast
  • they overcast

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft bewolkt
  • zij hebben bewolkt

Present perfect

  • he/she/it has overcast
  • they have overcast

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had bewolkt
  • zij hadden bewolkt

Past perfect

  • he/she/it had overcast
  • they had overcast

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal bewolken
  • zij zult bewolken

Future

  • he/she/it will overcast
  • they will overcast

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal bewolkt hebben
  • zij zult bewolkt hebben

Future perfect

  • he/she/it will have overcast
  • they will have overcast

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal bewolken
  • zij zullen bewolken

Conditional present

  • he/she/it would overcast
  • they would overcast

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal hebben bewolkt
  • zij zullen hebben bewolkt

Conditional perfect

  • he/she/it would have overcast
  • they would have overcast

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van bewolken