Vervoeging van bijeenroepen

Onbepaalde wijs (infinitief): bijeenroepen

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik roep bijeen
  • jij roept bijeen
  • hij/zij/het roept bijeen
  • wij roepen bijeen
  • jullie roepen bijeen
  • zij roepen bijeen

Present

  • I convene
  • you convene
  • he/she/it convenes
  • we convene
  • you convene
  • they convene

Onvoltooid verleden tijd

  • ik riep bijeen
  • jij riep bijeen
  • hij/zij/het riep bijeen
  • wij riepen bijeen
  • jullie riepen bijeen
  • zij riepen bijeen

Simple past

  • I convened
  • you convened
  • he/she/it convened
  • we convened
  • you convened
  • they convened

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb bijeengeroepen
  • jij hebt bijeengeroepen
  • hij/zij/het heeft bijeengeroepen
  • wij hebben bijeengeroepen
  • jullie hebben bijeengeroepen
  • zij hebben bijeengeroepen

Present perfect

  • I have convened
  • you have convened
  • he/she/it has convened
  • we have convened
  • you have convened
  • they have convened

Voltooid verleden tijd

  • ik had bijeengeroepen
  • jij had bijeengeroepen
  • hij/zij/het had bijeengeroepen
  • wij hadden bijeengeroepen
  • jullie hadden bijeengeroepen
  • zij hadden bijeengeroepen

Past perfect

  • I had convened
  • you had convened
  • he/she/it had convened
  • we had convened
  • you had convened
  • they had convened

Toekomende tijd I

  • ik zal bijeenroepen
  • jij zult bijeenroepen
  • hij/zij/het zal bijeenroepen
  • wij zullen bijeenroepen
  • jullie zullen bijeenroepen
  • zij zullen bijeenroepen

Future

  • I will convene
  • you will convene
  • he/she/it will convene
  • we will convene
  • you will convene
  • they will convene

Toekomende tijd II

  • ik zal bijeengeroepen hebben
  • jij zult bijeengeroepen hebben
  • hij/zij/het zal bijeengeroepen hebben
  • wij zullen bijeengeroepen hebben
  • jullie zullen bijeengeroepen hebben
  • zij zullen bijeengeroepen hebben

Future perfect

  • I will have convened
  • you will have convened
  • he/she/it will have convened
  • we will have convened
  • you will have convened
  • they will have convened

Conditionalis I

  • ik zou bijeenroepen
  • jij zou bijeenroepen
  • hij/zij/het zou bijeenroepen
  • wij zouden bijeenroepen
  • jullie zouden bijeenroepen
  • zij zouden bijeenroepen

Conditional present

  • I would convene
  • you would convene
  • he/she/it would convene
  • we would convene
  • you would convene
  • they would convene

Conditionalis II

  • ik zou hebben bijeengeroepen
  • jij zou hebben bijeengeroepen
  • hij/zij/het zou hebben bijeengeroepen
  • wij zouden hebben bijeengeroepen
  • jullie zouden hebben bijeengeroepen
  • zij zouden hebben bijeengeroepen

Conditional perfect

  • I would have convened
  • you would have convened
  • he/she/it would have convened
  • we would have convened
  • you would have convened
  • they would have convened

Imperatief

  • jij roep bijeen
  • jullie roept bijeen

Imperative

  • you convene
  • you convene

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van bijeenroepen