Vervoeging van binnendruppelen
Onbepaalde wijs (infinitief): binnendruppelen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het druppelt binnen
- zij druppelen binnen
Present
- he/she/it filters
- they filter
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het druppelde binnen
- zij druppelden binnen
Simple past
- he/she/it filtered
- they filtered
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het is binnengedruppeld
- zij zijn binnengedruppeld
Present perfect
- he/she/it has filtered
- they have filtered
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het was binnengedruppeld
- zij waren binnengedruppeld
Past perfect
- he/she/it had filtered
- they had filtered
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal binnendruppelen
- zij zult binnendruppelen
Future
- he/she/it will filter
- they will filter
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal binnengedruppeld zijn
- zij zult binnengedruppeld zijn
Future perfect
- he/she/it will have filtered
- they will have filtered
Conditionalis I
- hij/zij/het zal binnendruppelen
- zij zullen binnendruppelen
Conditional present
- he/she/it would filter
- they would filter
Conditionalis II
- hij/zij/het zal zijn binnengedruppeld
- zij zullen zijn binnengedruppeld
Conditional perfect
- he/she/it would have filtered
- they would have filtered